Het was een symbolische locatie waar begin oktober woonexperts uit München, Wenen en Zürich over hun ervaringen met wooncoöperaties spraken. In Midden-Europa is deze woonvorm al decennialang een vertrouwde factor op de woningmarkt. In Nederland zijn coöperatieprojecten meestal nog even experimenteel als de afstudeerprojecten van jonge ontwerpers die de congresgangers in het Rotterdamse Keilepand omringden.
Peter Kuenzli en Arie Lengkeek zien daar graag verandering in komen. Afgelopen jaar schreven zij het boek Operatie Wooncoöperatie, over de voordelen van deze woonvorm. Daarbij lieten zij zich inspireren door geslaagde buitenlandse voorbeelden. Een belangrijke conclusie was dat wooncoöperaties pas een volwaardige rol op de woningmarkt kunnen spelen als lokale overheden daarvoor de condities scheppen. In München wordt daar hard aan gewerkt, zo liet de belangrijkste adviseur van de wethouder Wonen op de conferentie weten.
Dat het stimuleringsbeleid in München werkt, is terug te zien in de snelle groei van het aantal initiatieven
In de Zuid-Duitse stad wordt bijvoorbeeld 40 procent van alle gemeentelijke bouwkavels voor wooncoöperaties gereserveerd. Coöperaties kunnen er rekenen op aantrekkelijke lokale leningen in ruil voor vastgestelde huurprijzen gedurende 25 tot 30 jaar. In tenders krijgen commerciële ontwikkelaars bovendien extra punten als ze in hun project intensief samenwerken met coöperaties. Dat het stimuleringsbeleid werkt, is terug te zien in de snelle groei van het aantal initiatieven. In de afgelopen acht jaar werden twintig nieuwe coöperaties opgericht die samen met de veertig al bestaande instellingen een kleine 2.500 woningen bouwden in de stad.
Ook het Zwitserse Zürich heeft een uitgebreid pakket aan stimuleringsmaatregelen voor wooncoöperaties ontwikkeld als alternatief voor de doorgaans peperdure woningbouw in de stad. Ze is daardoor nog meer dan München het walhalla voor deze alternatieve woonvorm geworden. Naast de uitgifte van kavels en gunstige leningen in ruil voor betaalbare huren kunnen coöperaties er aanspraak maken op verschillende fondsen waaruit bouw- en voorbereidingskosten worden gefinancierd.
De Oostenrijkse hoofdstad Wenen daarentegen zoekt het eerder in strenge regels rond verplichte ontwerpprijsvragen als ontwikkelaars willen bouwen op grond of met geld van de gemeente. Plannen worden dan standaard niet alleen op betaalbaarheid, ecologie en architectonische kwaliteit maar ook op sociale duurzaamheid beoordeeld. Voor coöperaties is dat een uitgelezen kans om betrokken te raken bij een project.
Het zijn juist de gemeenten die aantrekkelijke condities voor deze nieuwe woonvorm moeten scheppen
In Nederland is Amsterdam voorlopig een van de weinige steden die een actief stimuleringsbeleid voor wooncoöperaties voert. Naast gereserveerde bouwlocaties verstrekt ze via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) aantrekkelijke leningen tot 50.000 euro per woning. Ook andere gemeenten kunnen van dit fonds gebruikmaken om betaalbare en duurzame coöperatiewoningen te realiseren, legde een vertegenwoordiger van het SVn uit. Maar vooralsnog hebben weinig andere wethouders zich gemeld. Doodzonde, concludeerde Peter Kuenzli aan het einde van de conferentie. Het zijn juist de gemeenten die aantrekkelijke condities voor deze nieuwe woonvorm moeten scheppen om een alternatief voor de dolgedraaide woningmarkt te bieden. Vanuit bewoners is er genoeg animo om op een andere manier met elkaar samen te leven. De lokale overheid is aan zet.
Ook interessant: Met passende grondprijs krijgt Almeerse wooncoöperatie eindelijk voet aan de grond