Tussen 2012 en 2021 steeg het aantal bewoonde woningen in Nederland met 600 duizend, meldt het CBS. Het aantal gereguleerde huurwoningen nam in deze periode echter af.
Het aanbod van de corporaties daalde tot 2018, maar sindsdien is er weer groei. Al met al bleef het schommelen rond de 2,1 miljoen woningen. Maar het aanbod van private sociale huurwoningen daalde. In 2012 boden marktpartijen nog 521 duizend gereguleerde woningen aan, tegenover 482 duizend in 2021.
In dezelfde periode steeg het aanbod vrijesectorhuur van private aanbieders wel sterk, van 74 duizend in 2012 naar ruim 200 duizend in 2021. Ook het aantal koopwoningen nam toe. Deze cijfers maken samen dat het aandeel sociale huur in het laatste decennium terugliep van 37 naar 34 procent.
Plannen van minister Hugo de Jonge voor Volkshuisvesting zorgen hoogstwaarschijnlijk niet voor een grotere taartpunt voor het gereguleerde segment. Hij sprak eind juni met de corporaties af dat zij tot 2030 zorgen voor 250 duizend nieuwe sociale huurwoningen, maar daar gaat nog sloop- en verkoop vanaf. In een conceptversie van de prestatieafspraken stond dat er wordt gestreefd naar een uiteindelijke netto groei van 100 duizend sociale huurwoningen in 2030. Daarmee zou het totaalaantal gelijk zijn aan dat in 2030. Van een procentuele inhaalslag zal geen sprake zijn, des te meer omdat ondertussen ook veel middenhuur en koopwoningen worden bijgebouwd.