Een opvang in Deventer. Foto: Stadszaken.nl
Een opvang in Deventer. Foto: Stadszaken.nl

Rijk: Opvang gevluchte Oekraïners veel langer nodig

De ruim 80.000 Oekraïense vluchtelingen in Nederland zullen hier veel langer blijven, blijkt uit een scenarioschets die is uitgevoerd door Instituut Clingendael. Daarom zet het kabinet in op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie. Dat is mogelijk omdat de Europese Unie vorige week heeft aangekondigd de Richtlijn Tijdelijke Bescherming met een jaar te verlengen. 

Het conflict in Oekraïne zal nog lang voortduren, blijkt uit de analyse die Instituut Clingendael heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Vanwege het onduidelijke verloop van de oorlog is de verwachting is dat slechts een klein deel van de vluchtelingen op korte termijn zal terugkeren. Uit cijfers die het ministerie vorige week verstrekte, blijkt dat wekelijks nog 750 nieuwe vluchtelingen uit Oekraïne Nederland binnenkomen. De opvang zit voor 96 procent vol. 

Belangrijk is dat de vluchtelingen goed beseffen dat hun verblijf langer zal duren dan ze zelf hopen. Dit wordt ook benadrukt in de signalering Tijdelijke bescherming voor Oekraïense ontheemden op de langere termijn van de Adviesraad voor Migratie (ACVZ) die onlangs is verschenen. ‘Om die reden is het noodzakelijk beleidskeuzes te maken voor de midden- en lange termijn die rekening houden met dit langere verblijf’, schrijft het kabinet. Dat wordt mogelijk omdat de Richtlijn Tijdelijke Bescherming is verlengd. 

Het kabinet onderzoekt daarom hoe Oekraïense vluchtelingen veel beter in de Nederlandse samenleving kunnen integreren. Door het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie nemen de kosten voor uitkeringen af en kunnen de vluchtelingen onderwijs volgen. ‘Tevens kunnen zij bij terugkeer naar Oekraïne de vaardigheden en ontwikkeling die zijn opgedaan tijdens hun verblijf in Nederland inzetten bij de wederopbouw van dat land.’ 

Het ministerie van Justitie en Veiligheid werkt met de betrokken departementen aan maatregelen die om die participatie en zelfredzaamheid te bevorderen. Hierover volgt voor het einde van het jaar meer informatie, aldus het ministerie. 

Dit bericht delen via:

Gerelateerde artikelen