‘De vraag naar kennis over digital twins is de laatste anderhalf jaar sterk toegenomen', zegt Wouter Heijnen, adviseur innovatie bij de VNG. Heijnen is daarnaast een van de trekkers van de Nederlandse digital twin community die door onder andere de IPO, het Waterschapshuis en VNG Realisatie wordt gedreven. ‘Gemeenten vragen zich af wat ze precies met de technologie kunnen en wat de invloed is op hun werkprocessen.’
In Nederland lopen op dit moment meer dan honderd digital twin-projecten, blijkt uit inventarisatie door Geonovum. Deze ontstaan veelal uit een sterke behoefte aan digitale ondersteuning bij duurzame gebiedsontwikkeling en ruimtelijke ordening bij provincies, waterschappen en gemeenten. Zij zien ook kansen in het real-time monitoren van de fysieke leefomgeving, onder andere om daarmee te sturen op drukte.
Een aantal voorbeelden: het startpunt voor de digital twin van de gemeente Alkmaar is de ontwikkeling van een nieuwe wijk met 15.000 woningen. In Nijmegen werd gezocht naar een platform om grote evenementen zoals de Nijmeegse Vierdaagse samen met organisatoren voor te bereiden. In Rotterdam wordt de digital twin gebruikt als middel voor bewoners en ondernemers om zelf analyses te doen met openbare databronnen. En de gemeente Den Haag en de Politie werken samen in een digital twin om bezoekersstromen in en rondom het de Scheveningse stadsboulevard te monitoren en zelfs al te voorspellen.
Onder gemeenten heerst een algemene consensus over wat een digital twin precies is: een 3D-representatie van de fysieke leefomgeving. En toch kunnen er verschillen ontstaan waarop over de technologie gesproken wordt, vooral doordat zij uit meerdere onderdelen bestaat. Voor de ene gemeente is 'de viewer' (het dashboard) de digital dwin, voor andere gemeenten zijn juist de toepassingen en verschillende datalagen meerdere digital twins.
Uitwisselbaarheid sleutel tot opschaling
Gemeenten die met een digital twin aan de slag willen, halen vaak niet alleen de kennis maar ook de technologie op uit de markt. Dergelijke programma's en aanbieders zitten vaak nog in silo's De programma's kunnen data veelal op één manier lezen en uitwisseling tussen de twins is dus lastig.
Dat is het grootste knelpunt bij de technologie, zegt Heijnen. Gebiedsontwikkeling met een digital twin heeft er volgens hem baat bij om de beste toepassingen van andere gemeenten te kunnen overnemen.
Sommige gemeenten werken actief aan eht mogelijk maken van uitwisselbaarheid en herbruikbaarheid. Onder andere Rotterdam loopt voorop. De stad werkt aan een Urban Data Platform, een marktplaats voor databronnen, rekenmodellen en tools. Het is de bedoeling dat gebruikers en beheerders van digital twins daarmee niet afhankelijk zijn van één partij. Dat wordt een vendor lock-in genoemd. In Rotterdam kiest de gemeente ervoor om het platform in handen te leggen van een marktpartij op basis van duidelijke data-afspraken. De ‘bouw’ moet in januari beginnen.
‘We kiezen bewust voor een outside-inside perspectief’, zegt Roland van der Heijden, programmamanager Digitale Stad bij de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke en deelbare versie van Rotterdam moet niet alleen de gemeente, maar vooral bewoners en marktpartijen uitnodigen om na te denken over kansen in de Maasstad. ‘Het maakt de digital twin niet alleen iets voor gemeentelijke afdelingen, maar ook een sterk instrument voor bewonersparticipatie.’
Je eigen aanbouw ‘opsturen’
Naast Rotterdam werken ook de gemeenten Utrecht en Amsterdam en de provincie Utrecht aan een dergelijk initiatief, door een universele visualisatielaag te ontwikkelen met de partij Unity. Dit moet een basis bieden voor heel Nederland op basis van open code en data. De gemeenten Eindhoven en Helmond komen eind dit jaar ook met een plan voor een soortgelijk Urban Data Platform.
Vorige week werd ook bekend dat ook Rijkswaterstaat regie wil pakken op de interoperabiliteit tussen digital twin-bouwstenen. Zij bracht daarvoor een visie en roadmap uit, die een Basisvoorziening 3D omschrijft.
Het rechttrekken van de uitwisselbaarheid tussen digital twins maakt het volgens Heijnen mogelijk om meer uit de technologie te halen: ‘Binnen de community werken we allemaal aan dat een open platform met losse bouwstenen helpt bij het flexibeler inzetten van digital twins. Stel je voor dat bewoners zelf een aanbouw kunnen ontwerpen via een aangeboden rekenmodel en deze doorsturen naar de gemeente. Die hoeft het dan enkel te toetsen op afstand’, aldus Heijnen.
De digital twin, zoals hij door veel gemeenten als ideale vorm wordt omschreven, wordt idealiter een universele omgeving. Heijnen: ‘Kleinere gemeenten doen er goed aan om in hun eigen ontwikkelproces te leunen op de gemeenten die hierin al verder zijn. Zo krijgt niet iedere gemeente een hoge rekening voor het zelf uitvinden van de digital twin-technologie.’