‘De laatste jaren hebben de provincies en het Rijk samen te weinig regie gevoerd’, zei minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bij het tekenen van de prestatieafspraken. ‘Deze afspraken zijn dus een reflectiemoment voor de overheid, die veel te veel aan de markt overliet.’
Zuid- en Noord-Holland moeten het meest gaan bouwen, met respectievelijk 235.460 en 183.600 woningen. Deze bouwopgave komt voort uit de grote vraag naar woningen in de twee provincies. Ook Gelderland (100.000), Utrecht (83.500), en Noord-Brabant (130.600) moeten flink aan de bak. In de andere provincies liggen de aantallen beduidend lager.
Het gros van de woningen uit de prestatieafspraken komen voort uit bestaande plannen, al tekende een deel van de provincies nieuwe ambities in. Doel is dat twee derde van de woningen ‘betaalbaar’ wordt, waarmee de minister doelt op sociale huur, middenhuur en betaalbare koop. Flexwoningen zijn meegerekend in de provinciale bids.
De komende maanden gaan de provincies met de gemeenten aan tafel om de plannen lokaal in te vullen. In totaal volgen daaruit 37 lokale woonagenda’s. Daarbij worden ook de corporaties en marktpartijen betrokken.
Bron: BZK