Geurts speelt in op de mantra ‘Nederland distributieland’, die aan het einde van de vorige eeuw is ontstaan om meer logistiek naar Nederland te krijgen, maar al even niet meer van toepassing is. Waar grote Europese distributiecentra als Ralph Lauren en Adidas zich destijds vestigden in Nederland, zijn deze al lang en breed weer vertrokken naar andere landen.
Tegenwoordig heeft 75 procent van de logistieke vestigingen in ons land een regionale of nationale marktoriëntatie, blijkt uit onderzoek van adviesbureau Stec Groep. Om de komende jaren aan ons online koopgedrag te kunnen voldoen, moet er tussen de 12 een 22 miljoen vierkante meters logistiek vastgoed worden bijgebouwd. Een stop op distributiecentra zou ons dus allemaal raken.
De verdozingsdiscussie – en het daaropvolgend logistieke beleid - zou daarom niet moeten gaan over het inperken van distributiecentra, maar over het inpassen van logistiek in ons landschap. Hopelijk realiseert minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zich dat ook, al zijn de woorden dat nieuw logistiek beleid ‘veel restrictiever’ zal zijn (nog) niet erg hoopvol.
Wat dat betreft kan De Jonge een voorbeeld nemen aan de Brabantse gedeputeerde Erik Ronnes die het belang – en gevaar - van distributiecentra juist inschat. De provincie Noord-Brabant voert logistiek beleid door een aantal grootschalige distributielocaties in de provincie aan te wijzen en door intake gesprekken te voeren met nieuwe logistieke bedrijven die zich willen vestigen op kleinere bedrijventerreinen. Zo voorkomt de provincie dat logistieke bedrijven die niets toevoegen aan de Brabantse economie buiten de deur worden gehouden.
De Jonge kan zich onderscheiden door het beleid van zijn Brabantse collega op landelijk niveau door te voeren. Als hij daarbij ook nadenkt over de mogelijkheid om distributiecentra te stapelen of te mengen met andere functies, is hij goed bezig.