Wegen, vaarwegen en het spoor hebben onderhoud nodig, zeggen minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat en staatssecretaris Heijnen. Ze investeren hier het komende jaar 4 miljard euro in. Er gaat 2 miljard naar spoor, 1 miljard naar wegen, 500 miljoen naar vaarwegen en 500 miljoen naar waterbeheer zoals dijken. 

Harbers maakt 900 miljoen vrij voor de bereikbaarheid van woonwijken. Het gaat dan om verbeteren van bestaande wegen of OV-verbindingen, maar ook voor de financiering van ideeën vanuit de gemeente, zoals een fietstunnel of rotonde. In het najaar komt daar nog geld bovenop naar aanleiding van de MIRT-overleggen. Daar zit nog wel een onzekerheid, in verband met stikstof, waarschuwt de minister.

Ook wordt geld gestoken in meer veiligheid op Rijks-N-wegen. Op N-wegen vallen relatief veel verkeersslachtoffers, zegt Harbers. Door bijvoorbeeld de berm aan te pakken, kan de veiligheid op de weg beter worden. In 2023 is daar 25 miljoen euro voor beschikbaar. Harbers trekt hiervoor ook na 2023 geld uit. Tot 2026 wordt daar 200 miljoen euro voor uitgetrokken. Gemeenten krijgen ondersteuning bij het identificeren van locaties binnen de bebouwde kom waar de maximumsnelheid verlaagd kan worden naar 30 km/uur.

Bij de begroting is ook een nieuw MIRT-overzicht gepubliceerd met de grote landelijke infrastructurele werken. Nieuw is daarin het MIRT-onderzoek naar de Lelylijn, die voor de zomer was aangekondigd.  Die spoorlijn van Lelystad, via de Noordoostpolder, naar Groningen en mogelijk Leeuwarden is een grote wens van de Noordelijke provincies.

In de begroting stelt Harbers dat eind 2022 een contourennota volgt voor een Nationale Mobiliteitsvisie 2050. In de visie moeten uiteindelijk alle modaliteiten en beleidsinstrumenten opgeteld en gekeken hoe die kunnen bijdragen aan de brede welvaart. Die visie wordt samengesteld na gesprekken met gebruikers en omwonenden en partijen die hen bestuurlijk en maatschappelijk vertegenwoordigen.