Met Hugo de Jonge als minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft de Rijksoverheid weer een meer sturende rol in het ruimtelijke domein. Maar volgens Veenstra is ‘regie’ niet per se het juiste woord, zegt hij in het interview met Binnenlands Bestuur.
‘We zullen met z’n allen moeten bepalen wat onze gedeelde waarden zijn. En hoe je die kunt omzetten in beleid en instrumentarium. De verrommeling [van het landschap, red.] is ontstaan doordat er bepaalde beleidskaders zijn losgelaten en groei van de economie de belangrijkste ruimtelijke factor werd.’
De Rijksbouwmeester pleit op de vaksite voor een bredere focus. ‘We kunnen in Groningen alle huizen versterken, of slopen en nieuwbouw plegen. Maar als we niet eerst bedenken hoe de Groningers over twintig jaar hun geld verdienen, dan staat straks de helft van die woningen leeg omdat de bewoners geen toekomstperspectief hebben.’
‘Je moet op een andere wijze over economie gaan nadenken’, zegt Veenstra. ‘Niet meer: wij plempen in die regio een waterstoffabriek neer en we hebben het opgelost. Dan creëer je geen diversiteit in de samenleving, geen diversiteit in de arbeidsmarkt en ook geen diversiteit in de woningbouw. En dat is pas echt zorgelijk.’