Door Robbert Coops en Victor Frequin. Coops is directeur van Coops Public Affairs, Frequin is directeur VPBD, tevens raadslid in Amstelveen voor de VVD

Een voorbeeld. Onlangs haalde de Raad van State het plan van de gemeente Amstelveen onderuit om 2500 studentenwoningen te gaan bouwen naast het bestaande studentencomplex Uilenstede. Het idee om op Kronenburg die woningen te gaan bouwen, wellicht uitlopend naar 4000, sneuvelde omdat de huidige wetgeving deze bouw niet toestaat. De reden is dat de vluchten van en naar Schiphol hier te veel geluidsoverlast geven. Juridisch genomen juist. Maar deze geluidsoverlast is er nu ook al. Deze studentenwijk is gebouwd voordat de Schipholregels aangescherpt werden. En de studenten hebben en masse aangegeven deze overlast voor lief te nemen om maar weg te kunnen van het ouderlijk huis in (bijvoorbeeld) Stadskanaal.

Minister Mark Harbers (Infrastructuur en Milieu), die over de luchtvaart gaat, staat pal achter zijn Inspectie die het beroep tegen die woningen had aangetekend. Hij vindt dat eerst de regels moeten worden aangepast, en gaf tegelijkertijd aan dat door het kabinetsbesluit om Schiphol te laten krimpen er wellicht toch ruimte ontstaat om woningen te bouwen. Minister Hugo de Jong die over de woningbouw gaat, zei begin juli tegen de Tweede Kamer dat hij het initiatief gaat nemen om over de verruiming van de geluidhindernormen ‘te gaan praten’. Dat klinkt logisch, maar getuigt niet erg van urgentie en daadkracht. En dat gaat ten koste van zijn target van de bouw van 100.000 woningen per jaar. Studentenwoningen tikken bij dit soort cijfers altijd lekker aan!

Reflex

Dit voorbeeld laat zien dat het geformuleerde woningbouwbeleid niet werkt, althans onvoldoende is afgestemd op andere beleidsvelden. De reflex om nieuw beleid, wet- of regelgeving in te zetten, of erger nog met meer beleid, wetten en regels te komen, werkt verlammend. Overigens komt daar nog bij dat nieuw en meer beleid altijd veel extra tijd kost, zeker als het omstreden zaken betreft en er tegengestelde belangen spelen. Einstein gaf al de definitie van waanzin: telkens hetzelfde doen, maar een andere oplossing verwachten.

De oplossing ligt dus niet in meer en beter beleid, en al helemaal niet in nieuwe beleidsnota’s of -visies; die ligt in focus op ‘uitvoering’. Veelal bieden bestaande beleidsregels voldoende ruimte om maatwerk toe te passen. Of om doelbewust risico’s te nemen. Woningnood breekt wet?

Durf maatwerk toe te passen daar waar het nodig is. Als bijvoorbeeld studenten in Uilenstede in hun huurcontract tekenen dat ze geluidsoverlast door Schiphol accepteren, dan kun je toch om die regels tegen geluidsoverlast heen!? Dat is een heilig moeten. Bij dilemma's moet je durven kiezen. Dat is precies waar het aan schort.

Bij alle zorgen en discussies over het gebrek aan daadkracht en tempo in het volkshuisvestingsbeleid speelt ook nog de maatschappelijke en vakinhoudelijke discussie over visievorming en draagvlak bij de ruimtelijk ordening. Die discussies vertragen en vertroebelen de zaken waar het echt om zou moeten gaan. Tot nu gaat het daarbij overigens vooral over zaken waarover ‘we’ het niet eens zijn, terwijl – juist nu – de focus zou moeten liggen op het gemeenschappelijke doel en urgentie.

Een wettelijke grondslag voor ruimtelijk beleid blijft nodig, maar het zou langzamerhand naar onze mening toch echt moeten gaan over de uitvoering. Hier doen zich de ervaringen met het coronabeleid voelen: hoe meer beleid(sambtenaren), hoe minder accent op de praktische en haalbare uitvoering. En dat kunnen ‘we’ nu juist niet gebruiken.

Actielijstje

De verwachte commentaren op de door de minister voor het zomerreces gepresenteerde bouw- en woonvisie doen in dat opzicht het ergste vrezen. De doelstelling om jaarlijks 100.000 woningen te bouwen, werd ogenblikkelijk door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) als onrealistisch beschouwd. Om dat streefgetal toch te kunnen bereiken wil de minister bindende prestatieafspraken met provincies, gemeenten en corporaties maken. Vergelijkbaar met de stikstofopgave van zijn collegaminister Christianne van der Wal. Daarvoor heeft hij evenwel machts- en drukmiddelen nodig, zoals de Omgevingswet die het juridisch mogelijk moet maken woningbouw- en omgevingsplannen door te zetten als gemeenten of provincies in gebreke blijven. Ook dat zal de onderlinge verhoudingen geen goed doen – en opnieuw raken de realisatie van de plannen en ambities op de achtergrond.

Maar wat dan wel? Wat valt er nu echt oplossingsgericht te doen? Hier ons actielijstje:

  1. Verplicht ambtenaren om in de praktijk te kijken of voorgestelde maatregelen gewenst en effectief zijn.
  2. Verbied het stapelen van beleid en regels: integreren leidt tot compliceren.
  3. Geef gemeenten en corporaties letterlijk de ruimte en het vertrouwen om woningen te bouwen, zowel in organisatorisch, juridisch als in financieel opzicht.
  4. Geef de burger en burgerinitiatieven het vertrouwen en het budget om projecten te presenteren en te realiseren op het gebied van transitie, natuurbouw, woningbouw, stikstof enzovoort; de provincie toetst dan marginaal op hoofdlijnen.
  5. Stimuleer en subsidieer zo nodig duurzame systeembouw, niet alleen voor woningen, maar ook voor scholen, kantoren …
  6. Beperk en integreer overleg en advisering, ook qua termijnen.
  7. Verbied bestuurlijke en juridische lussen.

Bovenstaande lijstje bevat zeker geen nieuwigheden. Daar is helemaal geen behoefte aan. Wel biedt het oplossingen en instrumenten voor een op korte termijn uitvoerbare en puur noodzakelijke werkwijze met onderling vertrouwen als uitgangspunt. Op basis van erkenning van elkaars positie en belang. Dat moet toch niet zo moeilijk zijn in deze benarde tijden?