Woningbouwcorporatie Ymere wil in Almere Buiten 120 sociale huurwoningen bouwen. Daarvoor koopt zij een perceel van de gemeente. Maar Flevoland Invest BV, dat een winkelcentrum naast de grond bezit, wilde daar via het Didam-arrest bij de voorzieningenrechter een stokje voor steken.
Dit arrest, dat voortkomt uit een uitspraak van de Hoge Raad, bepaalt dat het onderhands gunnen van grond door een gemeente niet zomaar mag. Eerst moet gecontroleerd worden of er andere serieuze gegadigden zijn.
Sociale huur doorslaggevend
Het bedrijf gaf aan zich zorgen te maken over ‘de negatieve gevolgen’ die de woningbouwplannen voor het functioneren van een supermarkt in het winkelcentrum zou hebben. Door het stuk grond zelf te ontwikkelen, wilde Flevoland Invest de ‘exploitatie en aantrekkingskracht van haar supermarkt beschermen en optimaliseren’. Hierdoor zag het bedrijf zich als ‘serieuze gegadigde’ voor koop van de grond, waaruit zou volgen dat de onderhandse verkoop aan Ymere niet mag.
De rechter maakt gehakt van die argumentatie en oordeelt dat de gemeente Almere goed heeft gehandeld. Dat zit hem in het doel van de grondtransactie: de gemeente wil het perceel hoe dan ook verkopen aan een woningcorporatie, om zo te voorzien in de bouw van voldoende sociale en betaalbare woningbouw. De bouw van sociale huur lig vast in prestatieafspraken. Dat Flevoland Invest vreest voor de toekomst van haar supermarkt, doet er volgens de rechter niet toe bij het Didam-arrest.
Flevoland Invest kan geen sociale huur bouwen
Flevoland Invest bracht nog in dat zij ook sociale huur zou kunnen bouwen en exploiteren. ‘Er valt niet in te zien waarom sociale huurwoningen zonder meer door een woningcorporatie moeten worden gerealiseerd en niet door een private partij’, stelde het bedrijf.
De rechter denkt daar anders over. ‘Een woningcorporatie heeft bij uitstek ervaring met de ontwikkeling en langjarige exploitatie van sociale huurwoningen. Daar komt bij dat de gemeente in haar publicatie terecht stelt dat de uitvoering van de taken door een woningcorporatie uit hoofde van de Woningwet met waarborgen is omkleed. Dat geldt niet voor private partijen. Zo zijn de taken en de besteding van de financiële middelen van woningcorporaties wettelijk vastgelegd, maken zij prestatieafspraken met gemeenten en staan zij onder toezicht van de Autoriteit woningcorporatie’, staat in de uitspraak.
Daar komt bij dat Flevoland Invest insinueerde dat andere corporaties ook interesse in de grond zouden hebben, wat de zaak van het bedrijf zou sterken. Het zou gaan om De Alliantie. Maar die geeft desgevraagd aan helemaal geen behoefte te hebben om de grond te kopen. ‘De Alliantie is er mee bekend dat Ymere de beoogde partij is voor de locatie-ontwikkeling. Dit is conform de werkafspraken tussen gemeente, Goede stede, Alliantie en Ymere. De Alliantie ziet zich derhalve niet als gegadigde voor de locatie. Wij wensen Ymere veel succes met deze ontwikkeling’, schreef De Alliantie in een mail aan Ymere.
De voorzieningenrechter wijst alle vorderingen door Flevoland Invest af. Het bedrijf moet proces- en advocaatkosten betalen aan de gemeente Almere.
Paniek in de gebiedsontwikkeling
Het Didam-arrest liet eind 2021 flink wat stof opwaaien in de gebiedsontwikkeling, en bracht veel juridische pennen in beweging. Er werd gevreesd dat de uitspraak van de Hoge Raad gebiedsontwikkelingen zou vertragen en blokkeren. Dat zou het halen van woningbouwambities (nog verder) bemoeilijken. Ook werd gevreesd dat de uitspraak van toepassing zou kunnen zijn op al lopende ontwikkelingen.
De uitspraak in Almere laat echter zien dat Didam lang niet altijd voor grote problemen zorgt, mits de gemeente de uitgifte goed beargumenteert. Bovendien blijkt uit andere jurisprudentie dat rechters oog hebben voor wederzijdse belangen en eerdere ontwikkelingen. Dat concludeerden juristen eerder in een analyse op Omgevingsweb.