Het onderzoek focust zich vooral op de deelsectoren recycling en reparatie, omdat die als kernactiviteiten van circulaire economie kunnen worden beschouwd en goed zijn af te bakenen. De verwachting is dat recycling en reparatie als deelsectoren van de circulaire economie de meeste ruimte zullen opeisen in de komende jaren.
Verder verwacht Gerlof Rienstra van Rienstra Beleidsadvies en Beleidsonderzoek dat groei in andere sectoren zich niet vertaalt in een evenredige groei van de ruimtebehoefte. Onderzoeksinstituut CE Delft gaf eerder dat het delen en het verlengen van de levensduur van goederen in potentie leiden tot afname van het ruimtegebruik voor productiefaciliteiten en logistieke activiteiten.
Om tot de 870 hectare extra ruimte komen, paste Rienstra zijn classificatie toe op de provincie met het grootste aantal en verscheidenheid aan bedrijventerreinen, Noord-Brabant. De uitkomsten extrapoleerde hij vervolgens naar de landelijke situatie en ontwikkeling.
“Het gaat in dit geval om een groot aantal industriële bedrijven met reparatie en onderhoud als hoofdactiviteit, afvalbehandeling en recycling, alsmede sloop in de bouw en autogarages. Het zijn activiteiten die allemaal een hoge milieucategorie kennen van minimaal 3 en daarmee op een bedrijventerrein thuishoren. In deze sectoren telt Noord-Brabant ruim 5.000 vestigingen, waarvan er meer dan 2.100 op een bedrijventerrein zijn gevestigd. De vestigingen op in totaal 598 bedrijventerreinen hebben een gemiddelde vloeroppervlakte per werkzame persoon van 344 m² in bedrijfsgebouwen”, aldus Rienstra.
Daarmee is de ruimtebehoefte voor circulaire activiteiten nog niet gedekt. Ook buiten bedrijfsgebouwen is er volgens Rienstra ruimte nodig voor opslag en verwerking. Zo komt de economisch geograaf uiteindelijk tot een gemiddelde vloeroppervlakte van 819 m² per persoon.
Milieuruimte en ontsluiting
Om te kunnen voldoen aan de toenemende ruimtevraag voor circulaire activiteiten in de komende jaren is het belangrijk dat er genoeg bedrijventerreinen zijn met een grote milieuruimte en een goede ontsluiting, omdat circulaire activiteiten vanwege hun milieubelasting doorgaans aangewezen worden op afgebakende bedrijventerreinen.
“Wellicht kunnen incourante kantoorgebouwen op HMC3+-terreinen langs snelwegen, niet aantrekkelijk voor omzetting naar wonen, worden getransformeerd naar circulaire-economielocaties. Bereikbaarheid over de weg en voldoende milieuruimte zijn dan in ieder geval gegarandeerd”, eindigt Rienstra.