Pokémon GO wist in 2016 ruim 250 miljoen spelers te trekken. Met telefoon in de hand trokken zij door de stad, op zoek naar virtuele monsters. Met grote ruimtelijke gevolgen, want het spel trok soms duizenden spelers naar één plek.

Pokemon GO leek dé grote doorbraak voor augmented reality. Maar zes jaar later staat het spel nog steeds eenzaam aan de top. Nieuwe grote en vooral serieuzere toepassingen ontbreken. Dat terwijl de techniek daar zeker wel de mogelijkheden voor biedt. Toepassingen die wat toevoegen aan de stad zijn goed denkbaar.

Denk aan apps die de stad beter te navigeren maken voor blinden- en slechtzienden, live visualiseringen van gebiedsontwikkelingen en bouwprojecten, gepersonaliseerde virtuele reclame die de fysieke overbodig maakt of auto’s met informatie op de voorruit geprojecteerd.

Augmented Reality?
Het idee van augmented Reality ontstond in de jaren ‘60. Gebruikers van de technologie zien via het scherm van een smartphone, bril of lens digitale beelden die over de echte fysieke wereld heen worden geplakt. De eerste VR ervaring werd ontwikkeld door Morton Heilig (Sensorama) in 1962. De eerste AR-toepassing, onder de naam Virtual Fixtures, werd begin jaren 90 ontwikkeld. Met de eerste vormen van AR is nog geen interactie mogelijk met de digitale objecten, die mogelijkheid is er inmiddels wel.

Kubilay Durmusoglu, creative director bij VR-Innovations, ziet volop kansen voor AR. ‘Als meer en meer systemen met elkaar samenwerken, kan je veel informatie in die digitale laag stoppen. Verkeersborden en stoplichten hoeven dan niet meer in de fysieke wereld te staan. En teksten in een andere taal kan je vertalen door er alleen al naar te kijken. Uiteindelijk gaan we naar zo min mogelijk hardware, zoveel mogelijk digitaal.’

Ook Roel Hoppenbrouwers, adviseur bij Allinq, ziet legio mogelijkheden. ‘De kracht van de digitale laag zit in het aanbieden van informatie en diensten in de specifieke omgeving waarin een gebruiker zich bevindt. Je hoeft niet meer naar een scherm te kijken, maar krijgt de juiste informatie over de omgeving gepresenteerd. Zoals parkeergelegenheid, de locatie van je hotel of hoe vol een prullenpak is.’

Hardware grootste barrière

Waarom zien we dit soort toepassingen nog niet grootschalig uitgerold? Zowel software als hardware lijken barrières. De markt mist standaarden en data-afspraken waar AR-toepassingen aan horen te voldoen. ‘Daarvoor mag de markt wel wat meer met elkaar samenwerken’, aldus Bart van Heijningen van navigatieapp eZwayZ. Hoppenbrouwers vult aan: ‘Er is veel openbare data beschikbaar, maar nog lang niet alle data is makkelijk te vinden.’

Die data is veelal wel bekend bij digital twin-ontwikkelaars. Zij visualiseren data al op digitale kaarten op de schaal van steden, regio’s en zelfs heel Nederland. Toegang tot data over de openbare ruimte, waaronder afstanden en de locaties van bepaalde voorzieningen in combinatie met gps-coördinatie, biedt veel mogelijkheden voor Augmented Reality.

De hardware is volgens de deskundigen veruit het grootste knelpunt. Om AR aantrekkelijker te maken voor de gewone gebruiker, moet volgens Hoppenbrouwers en Durmusoglu de aandacht af van de telefoon en richting de bril of lens. ‘Als je de handen van gebruikers vrijmaakt, kunnen ze zich veel meer richten op de wereld om hen heen. Dat maakt AR juist sterk’, zegt Hoppenbrouwers.

In de toekomst raakt de telefoon om die reden mogelijk zelfs overbodig, voorspelt Durmusoglu. Zo werken techgiganten als Google, Apple aan brillen die oogbewegingen tracken om te zien waar gebruikers in hun directe omgeving naar kijken. Zo kan slimme software herkennen naar welke informatie zij op zoek zijn. Het bedrijf Mojo Vision kondigde dit jaar zelfs aan een prototype van een AR-lens te hebben, direct op het oog.

Toegankelijker voor slechtzienden

Helemaal stil rondom Augmented Reality is het ondertussen niet. Navigatieapp eZwayZ maakt driedimensionale modellen van onder andere het Centraal Station in Arnhem, om slechtzienden te helpen navigeren door openbare locaties als stations, winkelcentra en gemeentehuizen. 

De app plaatst een virtuele route over de fysieke wereld en stuurt gebruikers met geluid en trillingen de juiste kant op. Dit doet het niet met gps, doordat de app veelal binnen wordt ingezet. In plaats daarvan gebruikt de app ‘visuele positionering’, waarbij de camera van een telefoon zich baseert op een 3D-model van de ruimte.

Voor het einde van 2022 moet de app van eZwayZ gelanceerd zijn. De app mag naast de gemeente Arnhem ook al rekenen op interesse vanuit de gemeenten Amsterdam, Utrecht, het Rijksmuseum en Prorail.

Maar ook hier speelt de techniek parten. Van Heijningen, ondernemer achter de app, gelooft dat toepassingen als eZwayZ nu nog makkelijker in afgesloten ruimtes kunnen worden aangeboden. Aan de andere kant is hij ook van mening dat de rest van de openbare ruimte niet ver weg is. ‘De techniek wordt steeds beter, we kunnen steeds meer nauwkeurig modeleren.’

Dat nauwkeurige modeleren is extra belangrijk wanneer het gaat om kwetsbare infrastructuur. In een Living Lab van Allinq en het SOMA college in Harderwijk werd in 2019 getest of AR ook al zo ver is om leidingen onder de grond weer te geven. Hoppenbrouwers: ‘Hier moet de data over de exacte ligging van leidingen op de centimeter nauwkeurig zijn, wil je geen schade aanbrengen tijdens het bouwproces. Op dit moment is dat nog steeds niet precies genoeg voor in de praktijk.’

Ook andere toepassingen op basis van AR zitten veelal in de testfase of ze worden vooral gebruikt in de industrie. Zo spelen meerdere autofabrikanten met het idee om informatie weer te geven aan de binnenkant van de voorruit, dat wordt tot op heden nog niet gebruikt.