Waar droogte aanvankelijk vooral een probleem van agrariërs leek, en waterbeheerders met man en macht aan via zogeheten ‘klimaatbestendige wateraanvoer (KWA) zoetwater naar gebieden met een tekort transporteren, wordt inmiddels alarmerend geconstateerd dat de terugkerende droogte aan de fundamenten van de gebouwde omgeving vreet. Mogelijk raakt dat honderdduizenden huishoudens.
Dagblad Trouw schreef dat de schadepost potentieel velen malen groter is dan die van de aardbevingsschade in Groningen. Het Kenniscentrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF) schatte het aantal huizen dat hoge risico’s loopt door funderingsschade zelfs op een miljoen. Een fundering herstellen kost zo’n 80.000 per woning. Keer één miljoen is dat een schadepost van 80 miljard. Het Verbond van Verzekeraars houdt het op kosten die kunnen oplopen tot 60 miljard.
Maarten Kuiper, waterexpert bij ingenieursbureau Aveco de Bondt: ‘Dit is de voorziene schade in de periode tot 2050. Dat is ook meteen de opgave, want een groot deel van deze schade kunnen we met preventieve maatregelen voorkomen. Als we er nu werk van maken, dan hoeft de soep niet zo heet gegeten te worden.’
Schade aan huizen kan ontstaan als door een te laag grondwaterpeil de koppen van houten palen droog komen te staan waardoor ze kunnen verrotten. Tot en met de jaren zeventig werden deze palen veel gebruikt. Bij ondiepe funderingen zonder palen kan als gevolg van een zakkend grondwaterpeil inklinking en krimp ontstaan van het kleipakket waarop een woning staat. In beide gevallen kantelt of zakt het huis, en dat is in het straatbeeld in Nederland al goed te zien.
'Een groot deel van deze schade kunnen we voorkomen'
Het allerbeste is om schade te voorkomen. We zouden daarom minder zoetwater moeten gebruiken. Dan hoeven we minder water op te pompen en zakt het waterpeil niet, stelde Kuiper onlangs in actualiteitenprogramma Nieuwsuur. Hij benadrukte dat we bovenal moeten vermijden – voor zover mogelijk – dat overtollig regenwater dat in de herfst en winter valt, zomaar afstroomt naar zee en niet kan infiltreren in de ondergrond.
De aanleg van infiltratiebuffers is daarvoor een oplossing. Tot slot verklaarde hij dat we de bodem open en vochtig moeten houden, met zoveel mogelijk groen dat van water wordt voorzien. Dan neemt de bodem meer regenwater op en draagt efficiënter bij aan klimaatadaptatie. ‘Droge bodems klinken sneller in en kunnen leiden tot schade aan infrastructuur in nieuwbouwwijken’, voegt Kuiper aan toe aan de telefoon.
Droogte als beleid
In het korte TV-item kon Kuiper niet het hele verhaal kwijt. Dat verhaal is dat de droogte in Nederland deels ook beleid is. Sterker: we hebben ooit onbegaanbare moerasgronden in cultuur gebracht door water te onttrekken uit de bodem. En we bemalen onze veenpolders nog altijd om te voorkomen dat het water aan de oppervlakte komt. ‘Om de opbrengst te optimaliseren’, zegt Kuiper. Het gaat hierbij om agrarische opbrengsten. Een tractor rijdt nu eenmaal beter op een droge, dan op een natte bodem. Gewassen groeien het beste bij een bepaalde mate van drooglegging en koeien hebben vaste grond onder de voeten nodig. Afgepompt kwelwater eindigt via weteringen en kanalen veelal in zee, waarmee het als zoetwater verloren is.
Dit agrarische peilbeheer werkt door in de gebouwde omgeving. ‘De mate waarin hangt af van de ondergrond’, zegt Kuiper. In het noorden en westen van het land bestaat de ondergrond uit een dik veenpakket en/of klei. Dat is niet erg waterdoorlatend, met als gevolg dat de impact van een laag waterpeil niet ver doorwerkt in de omgeving. Meest kwetsbaar zijn oude boerderijen en woningen in de polder zelf, dichtbij watergangen. Zeker als er ook een grote boom staat met onvoldoende grondwateraanvoer. Hier kunnen houten palen dan droog komen te staan.
In dorpen en steden op de slecht doorlatende bodems ligt het anders. ‘Als je hier schade hebt aan de woning, ligt de oorzaak vaak dichtbij’, zegt Kuiper. ‘De oplossing moet je dan ook dicht bij huis zoeken, door het water goed te verdelen via sloten, en leidingen onder wegen en naar de woningen.’
Omgekeerde drainage
Feitelijk komt dat laatste neer op omgekeerde drainagebuizen. Door via deze buizen lokaal water toe te voeren, wordt het grondwaterpeil plaatselijk op peil gehouden. En kunnen (paal)funderingen nat blijven. Doordat veenbodems minder watervoerend zijn dan een zandbodem, kun je via zo’n buizensysteem peilen lokaal laten variëren zonder dat het water al te snel wegstroomt.
Daarvoor moet je wel eerst een infrastructuur van infiltratiebuizen aanleggen en dat kost geld. Maar de investering in zo’n collectief systeem valt volgens Kuiper in het niet bij de reparatiekosten van funderingen van verzakte woningen, wegen en riolen. Zeker als de aanleg wordt gekoppeld aan de vernieuwing van rioolsystemen. ‘De goede praktijkvoorbeelden zijn legio, bijvoorbeeld beschikbaar gesteld via het gloednieuwe Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen. Tijd dus om vanuit de praktijkvoorbeelden op te schalen en te versnellen,’ aldus Kuiper
'Steden worden groener voor meer biodiversiteit en verkoeling en vragen dus meer water'
Maar er moet ook voldoende zoetwater beschikbaar zijn om in stedelijk gebied aan te kunnen voeren. ‘In verhouding tot ander watervragen is dat denk ik wel te managen’, zegt Kuiper. ‘Maar dat gaat niet vanzelf. Want steden worden groener voor meer biodiversiteit en verkoeling en vragen dus meer water. Dan moeten we het water wel naar de dorpen en steden brengen en moeten we daar bij de waterverdeling meer rekening mee houden’.
Een andere uitdaging is dat het aangevoerde water van goede kwaliteit moet zijn. ‘De kans is aanwezig dat het water uit de polders op gegeven moment zouter gaat worden. De vraag is of je dat zilte water in de stad wilt hebben. Want groen kan niet goed tegen zout. Er komt wellicht een moment dat we moeten kiezen: willen we water infiltreren, maar van mindere kwaliteit, of kiezen we er bijvoorbeeld voor om massaal funderingen te verbeteren en vegetatie aan te passen aan droogte.’
Watervoerend zandpakket
Lastiger wordt het in rivierengebied. De bodem daar bestaat doorgaans uit een dik watervoerend zandpakket met daarop een relatief dunne laag klei. Doordat dit zandpakket makkelijker water door laat, zal een laag peil ten behoeve van agrarisch gebruik verder doorwerken in de omgeving. Daardoor kunnen woningen op ondiepe funderingen zonder palen zakken, doordat de kleibodem krimpt en inklinkt nadat het grondwater versneld wegstroomt naar het onderliggende zandpakket.
Watertoevoer via buizen werkt in deze omgevingen veel minder goed, omdat het water snel wegloopt. Infiltratie van water moet dan in de kleilaag direct naast de woning gebeuren. Probleem in riviergebieden is dat de watergangen soms verder liggen van bebouwd gebied dan in de diepere polders.
Volgens Kuiper zal met name in het rivierengebied toch gezocht moeten worden naar een regionale aanpak. ‘Bewoners kunnen worden begeleid bij funderingsverbetering en het beperken van bestrating. Grootverbruikers kunnen gestimuleerd worden efficiënter omgaan met water, waardoor minder opgepompt hoeft te worden. Waterschappen, gemeenten en bewoners kunnen samen zoeken naar mogelijkheden om oppervlaktewater toch naar woningen te brengen voor het nathouden van het klei. Verder van de rivieren vandaan kan worden gezocht naar mogelijkheden om regenwater in de diepere bodemlagen op te slaan en het bij droogte weer op te pompen voor gebruik. Of er kan worden gezocht naar mogelijkheden om in de winter meer vernatting en dus hogere waterpeilen toe te staan. Kortom: door op zoek te gaan naar een nieuwe balans in waterbeheer.’
Kuiper benadrukt dat wateroverlast en droogte niet los van elkaar kunnen worden gezien en oplossingen ook zoveel mogelijk moeten bieden voor beiden problemen. Zo kunnen piekbuien opgevangen in verlaagde groenstroken waarvoor voldoende ruimte is gecreëerd, beter infiltreren in de ondergrond.
Bouwbeleid: niet op pekken die nodig zijn voor waterberging
Op de vraag in hoeverre het bouwbeleid moet worden aangepast op de water- en bodemgesteldheid, antwoordt de waterexpert dat er vooral niet gebouwd moet worden op plekken die later nodig zijn voor waterberging. Nu al helemaal stoppen met bouwen in lager gelegen landsdelen, gaat volgens Kuiper te ver.
‘Ik zie op korte termijn niet gebeuren dat we zoveel ruimte voor water nodig hebben (in bergingsgebieden, red.) dat we niet meer kunnen bouwen. Je bouwt ook niet voor de eeuwigheid. Maar als we tientallen jaren vooruit spoelen dan kan de situatie natuurlijk weer anders zijn. We moeten dus adaptief, wendbaar blijven. En waar we op slappe bodems bouwen, is het echt nodig dat we veel meer rekening houden met water en grondwater, open bodems en bodemdaling. Bijvoorbeeld door lichte wegconstructies toe te passen en water vast te houden in de bodem om het vervolgens een nuttige toepassing te geven. Alle kennis en praktijkvoorbeelden zijn er om hiermee aan de slag te gaan. We kunnen niet in alle haast bouwen en de rekening overlaten aan het beheer in de decennia erna.’