Het kabinet wil dat er de komende jaren 100.000 nieuwe woningen per jaar bijkomen. Met de huidige cijfers wordt dat lastig. In het eerste kwartaal van 2022 werden vergunningen voor 17,6 duizend woningen verleend. Opgeteld bij de cijfers van het tweede kwartaal, staat de teller medio dit jaar op een derde van het kabinetsdoel. Het gaat om een combinatie van huur, koop en mogelijk een deel flex. Het CBS heeft geen inzicht in het aandeel tijdelijke woningbouw, leert navraag.
Naar verwachting worden niet alle vergunde woningen daadwerkelijk gebouwd. Zo werd in 2018 bekend dat destijds 100.000 woningen wel waren vergund, maar dat bouw op zich liet wachten. Mogelijk neemt de uitval door oplopende bouwkosten de komende tijd toe. Het precieze effect van de CBS-cijfers zien we waarschijnlijk over twee jaar. Dat is de gemiddelde doorlooptijd van vergunningverlening tot oplevering van de woning.
Bij de cijfers geldt wel dat woningen uit transformatie er niet inzitten. Deze woningen moeten 15 procent uitmaken van de totale 100.000. Dat transformatie het vergunninggat enigzians gaat vullen, is echter inwaarschijnlijk. Het aantal nieuwe woningen uit transformatie liep de afgelopen jaren terug, mede doordat er weinig geschikte kantoren zijn. In 2020 bleef de teller steken op ongeveer 10.000 en voor 2021 is de prognose niet beter.
Ook tijdelijke woningbouw zal over twee jaar geen respijt bieden. In theorie kan je deze woningen gemiddeld in minder dan twee jaar bouwen. Dat zou de komende tijd ruimte bieden voor een inhaalsslag. Maar de praktijk is weerbarstig. Beloofde snelle bouw komt vooralsnog niet van de grond. Corporaties geven aan dat de woningen niet rendabel zijn. Het Planbureau voor de Leefomgeving wijst op gebrek aan locaties, weerstand onder bewoners en gebrek aan capaciteit bij gemeenten