Verlichting in de openbare ruimte wordt duurzamer. Gemeenten willen af van de traditionele gloei- en halogeenlamp en kiezen steeds meer voor ledverlichting. Dat gebruikt minder stroom en de lampen gaan langer mee. In tijden van torenhoge energieprijzen hebben keuzes voor verduurzaming grote impact op de CO2-voetafdruk van overheden.

Maar er is meer mogelijk. Ten opzichte van gloei- of halogeenlampen kunnen LED-lampen gekoppeld aan slimme software, tussen de 50 en 70 procent energie besparen, aldus het Europese project Sharing Cities. Dat is in lijn met een van de doelstellingen uit het Energieakkoord van 2013, waarin Nederland in 2030 minstens 50 procent energie wil besparen op haar openbare verlichting.

Met slimme software is openbare verlichting niet beperkt tot ‘aan of uit’ via vooraf ingestelde lichtprogramma’s. Afhankelijk van de software kunnen gemeenten lampen op afstand én dynamisch zachter of harder zetten. Hierdoor hoeven lampen niet altijd vol aan te staan en kunnen zij worden afgesteld op de behoeften van specifieke locaties of evenementen. Eindstand wordt er dus een hoop energie bespaard.

Ook het beheer van verlichting wordt makkelijker door slimme componenten. Software in de lampen kan inzicht bieden in prestaties en storingen van individuele lampen. Zo kunnen gemeenten voorspellen welke lampen aan vervanging toe zijn of direct reageren op klachten van omwonenden over lichthinder. 

‘Voorspellingen keurig uitgekomen’ 

In de laatste tien jaar is de techniek achter slimme verlichting sterk verbeterd, zegt Elke den Ouden, Fellow aan de TU Eindhoven en medeoprichter van adviesbureau LightHouse, onderdeel van het Intelligent Lighting Institute waar zij sinds 2009 gemeenten helpt slim te verlichten. Met Lighthouse ontwikkelde Den Ouden roadmaps voor verschillende technologische innovaties op het gebied van smart lighting en -cities die op gemeenten afkwamen.

Ruim tien jaar later kijkt ze terug op de voorspellingen: ‘De roadmaps zijn keurig uitgekomen. Alleen worden de toepassingen nog niet grootschalig door gemeenten ingezet.’ Op basis van de laatste cijfers van Openbare Verlichting Nederland (OVLNL) gebruikte slechts 8 procent van Nederlandse overheden telemanagement, het op afstand aansturen van verlichting’. Wel nam het aantal overheden toe dat minstens de helft van haar areaal van ledverlichting had voorzien, van 26 naar 53 procent.

Met de huidige technologische vooruitgang van de afgelopen jaren lijkt een versnelde transitie naar intelligent en duurzaam verlichten volgens Den Ouden des te meer een no-brainer.

Den Ouden begrijpt echter wel de knelpunten in de praktijk. Vooral het gebrek aan kennis, budget en tijd speelt gemeenten parten in het versneld verslimmen van hun openbare verlichting. Gemeenten en marktpartijen beamen dit, blijkt uit de laatste OVL Monitor.

‘Maar misschien wel de grootste angst bij gemeenten zit hem in de betrouwbaarheid van de innovaties. Als openbare verlichting niet goed werkt, kan dat leiden tot een onveilig gevoel bij burgers’, voegt zij toe. ‘Ambtenaren zijn zich erg bewust dat veiligheid voorop staat. Een systeem moet honderd procent garantie bieden. Als je dan ook nog met een laag budget te maken hebt, is dat lastig.’

Ellen Arts, accountmanager bij Signify, ziet eenzelfde twijfel bij gemeenten: ‘De early adaptors zoals Rotterdam zijn hard op weg om hun areaal volledig slim te maken. Rotterdam doet dit zelfs al in 2023. Maar een grotere groep van kleinere gemeenten die nu ook aan de beurt is, vindt de stap van conventioneel naar led al innovatief. Dat zie je vooral bij gemeenten buiten de G20.’

Meer dan ‘licht inkopen’

Groot of klein, voor alle gemeenten geldt volgens Den Ouden en Arts dat het aanbesteden van verlichting omvangrijker is geworden dan ‘enkel verlichting inkopen’. Ambtenaren weten volgens hen veel over de verdeling van openbare verlichting over de openbare ruimte en het aantal masten en armaturen dat hiervoor nodig is, maar moeten zich voor alle kennis over slimmere systemen laten informeren door de markt. 

Arts hoopt dat gemeenten onderling meer gaan praten over de richting waarin zij met slimme openbare verlichting heen willen. Markstandaarden zijn daarin een belangrijke stap vooruit. ‘Geen enkele gemeente vraagt meer om conventionele verlichting. Dat was ooit ook een standaard, nu moeten gemeenten kijken naar nieuwe eisen.’

Om die standaarden te zetten, is het volgens beide deskundigen belangrijk om proof of concept te bieden door meer aandacht voor bewezen producten. Den Ouden: ‘Als gemeenten zien dat iets in de praktijk goed werkt, zoals nu met ledverlichting, dan wordt het vanzelf gemakkelijker overgenomen in de eigen gemeente.’