De nood is erg hoog, schrijft de staatssecretaris in de Kamerbrief. ‘Op dit moment zit de asielketen in een stevige crisis. De situatie is, voor zowel mensen die asiel willen aanvragen als voor medewerkers met name in Ter Apel nog nauwelijks houdbaar.’ Na overleg met de veiligheidsregio’s en de gemeenten is hij tot de conclusie gekomen dat de crisisnoodopvangplekken ook vollopen. 

Om de noden op de korte en langere termijn het hoofd te kunnen bieden, wil hij asielzoekers eerst plaatsen in de opvang die eigenlijk bedoeld is voor Oekraïners. Al zitten die ook vrijwel vol, erkent hij. Daarom wordt daar apart overleg over gevoegd. Verder is aan de Veiligheidsregio’s gevraagd op korte termijn 225 plekken beschikbaar te stellen. 

Ook wil Van der Burg dat de 15.800 statushouders die nog in een asielzoekerscentrum zitten, snel uitstromen. Daarbij heeft hij de hulp ingeroepen van minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en zijn Taskforce Versnelling Tijdelijke Huisvesting. Die heeft 100 miljoen euro beschikbaar om gemeenten en coöperaties te helpen knelpunten op te lossen in de bouw van woningen, waaronder transitietrajecten en flexwoningen. 

Bestemmingsplan Rijksvastgoed 

Voor de langere termijn wil de staatssecretaris snel nieuwe asielzoekerscentra openen. Daarvoor wil hij in het uiterste geval het ruimtelijke ordeningsinstrumentarium inzetten bij Rijksvastgoed. Als de opvang niet in het bestemmingsplan past, kan het Rijk met een omgevingsvergunning van het bestemmingsplan afwijken. 

Naast de twee locaties die nu in beeld zijn bij het COA , worden op korte termijn meer locaties door het Rijk gekocht. Daar worden een asielzoekerscentra geplaatst. Ook als de gemeenten het daar niet mee eens zijn, zegt de staatssecretaris. Het kan ook gaan om kavels van het Rijk waar tentenkampen worden opgezet om vluchtelingen op te vangen. 

Het ruimtelijke ordeningsinstrumentarium is een tijdelijke noodgreep. Het kabinet werkt aan een wetsvoorstel waarbij gemeenten een wettelijke opvangtaak voor asielzoekers krijgen en waarbij het Rijk een dwingend juridisch instrumentarium tot haar beschikking heeft. Mogelijk krijgen ook provincies hier een rol in.