Aanvulling: De testvlucht van de drone is uitgesteld door snel opkomende mist, ook wel zeevlam genoemd. De organisatoren van METIP kregen om elf uur 's ochtends geen toestemming om op te stijgen, omdat er gevaarlijke situaties werden verwacht als bemande vluchten de drone in de mist niet konden zien. 'Technisch hadden we gemakkelijk kunnen vliegen, de regelgeving belemmert ons', vertelt John Troch van Droneq Robotics aan NH Nieuws. De vlucht wordt uitgesteld naar een nader te bepalen moment als er geen mist is.
Het startpunt van de eerste testvlucht is het Maritime Emerging & Enabling Technologies Innovation Park (METIP) in Den Helder. De VTOL-drone die daar opstijgt zal landen op het Waddeneiland Texel. De transportdrone levert een bodemmonster af bij het Koninklijk Instituut voor Onderzoek der Zee.
DroneQ Robotics en Airhub voeren de vlucht uit. De testvlucht maakt onderdeel uit van het METIP-programma Drone Delivery for Offshore Energy', waarlangs de inzet van transportdrones van en naar Waddeneilanden in de praktijk zal worden getoetst.
Drones zijn volgens METIP over het algemeen goedkoper en duurzamer dan andere vormen van transport, zoals helikopters of transport over water. Vooral op lastig te bereiken locaties zouden drones een belangrijke rol kunnen spelen.
Zoals aan de kust, waar de drone bepaalde taken sneller en beter uitvoeren dan de mens alleen. John Spee, projectmanager bij METIP: ‘Bij eerdere testen van METIP is gekeken naar het leveren van AED's of reddingsboeien via drones. In het geval van de reddingsbrigade kwamen twee variaties van de drone op de eerste én tweede plek op snelheid.’
‘Het was de reddingsbrigade zelf die ook aangaf dat de drone handig was om drenkelingen te lokaliseren. Door hoge golven zijn die soms moeilijk te zien. Als er een drone boven hangt, heb je een veel beter idee van waar je als strandwacht naartoe moet.’
Natura 2000-gebied en militair luchtruim
Met de testvlucht tussen Den Helder en Texel komen volgens het METIP veel dingen samen waar bij dronevluchten over nagedacht moet worden. Denk aan innovatie, talent, onderzoek en verschillende toepassingen waarmee drones kunnen worden uitgerust.
‘We willen lessen meenemen voor het opstellen van standaardscenario’s’, zegt Spee. ‘We weten in principe hoe het vliegen werkt, technisch en functioneel. Nu willen we weten hoe het in de praktijk werkt rond regelgeving en acceptatie.’
Voor de testvlucht heeft het METIP toestemming gekregen van de militaire luchtverkeersleiding. Tijdens de vlucht vliegt hij namelijk door een CTR, een gecontroleerd luchtruimgebied. Regelgeving vereist dat de drone gedurende de vlucht zichtbaar is voor de verkeersleiding.
Hieruit valt volgens Spee al gelijk een les te trekken voor de toekomst van dronegebruik: ‘Als je spoedtransport wilt, heb je korte lijntjes nodig. Dan kan je niet met elke vlucht twee dagen wachten op toestemming’, zegt de projectleider.
Omdat de drone bij de testvlucht over de Wadden vliegt, biedt de test ook inzicht in transport over Natura 2000-gebieden. ‘Daar kan je niet zomaar overheen vliegen. Daar moet je met beheerders van de gebieden over in gesprek. Daarbij is duingebied weer anders dan bosgebied.’
Meer testen
De testvlucht is onderdeel van een groter pilotproject van het METIP, het Long Distance Cargo Drone Delivery project, waarin het innovatiecentrum onderzoekt hoe drones en andere onbemande systemen ingezet kunnen worden voor maritiem transport, logistiek, inspecties en onderhoud van offshore-constructies.
METIP voerde eerder al andere testvluchten uit, samen ANWB en PostNL. Deze testvluchten richtten zich op medisch transport tussen ziekenhuislocaties in Meppel en