Wonen is één van de belangrijkste thema’s voor nieuwe gemeentebesturen. De Nederlandse steden en dorpen gaan voor inbreiding via transformatie en hergebruik van gebouwen. En een aanzienlijk deel van de gemeenten wil gebruikmaken van de opkoopbescherming en een zelfwoonplicht.

De meeste aandacht is er voor sociale huur. In de geanalyseerde coalitieakkoorden wordt het ruim 300 keer genoemd. Vooral in (zeer) stedelijke gebieden worden er plannen gemaakt voor het gereguleerde huursegment.

Daarbij wordt doorgaans gestreefd naar een aandeel van 30 procent op de totale woningvoorraad, meldt Berenschot. Dat percentage is in lijn met plannen van woonminister Hugo de Jonge, die wil dat elke gemeente 30 procent sociale huur heeft. Hoe die woningen precies gerealiseerd moeten worden, blijft volgens Berenschot overigens vaak onbenoemd in de coalitieakkoorden.

Mogelijk minder sociale huur

Voor de indeling (zeer) verstedelijkte gebieden kijkt Berenschot naar de inwonersdichtheid. Het gaat om de G4, maar ook om enkele tientallen middelgrote en kleinere gemeenten als Tilburg, Gouda, Haarlem en Kerkrade. Over het algemeen hebben verstedelijkte gebieden meer sociale huur dan landelijke. In de G4 schommelen percentages bijvoorbeeld tussen ongeveer 40 en ruim 50 procent. Ook veel grote tot middelgrote G40-gemeenten hebben een percentage hoger dan 30 procent.

Een inzet op 30 procent sociale huur of lager zou in sommige verstedelijkte gebieden dus een (relatieve) daling van het aantal sociale huurwoningen betekenen. Een voorbeeld van zo’n gemeente is Rotterdam. De Maasstad heeft nu ruim 54 procent sociale huur. Naar welk totaalaandeel sociaal de Rotterdamse coalitie precies streeft staat niet in het akkoord, maar zij wil de komende jaren in ieder geval wel veel meer middeldure woningen bouwen dan sociale huur.

‘Twee derde betaalbaar wordt niet gehaald’

Middenhuur wordt in het grotere geheel echter een stuk minder genoemd dan sociale huur. In totaal komt de term ‘slechts’ 49 keer voor de in coalitieakkoorden. Ook hier geldt dat vooral in de (zeer) stedelijke gebieden aandacht is voor dit segment van de woningmarkt.

Net als bij sociale huur noemen de gemeentebesturen vaak een streefpercentage voor het aandeel middenhuur. Berenschot concludeert over deze percentages: ‘Sociale huur, middenhuur en goedkope koop tellen meestal niet op tot twee derde betaalbare woningen, zoals de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening graag zou zien.’

Wonen belangrijkste thema voor kiezers

Met hun aandacht voor wonen en sociale huur lijken de gemeenten deels gehoor te geven aan kiezerswensen. ‘Betaalbaar wonen’ was voor veel Nederlanders hét thema bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen. Een kwart procent van de kiezers gaf in een eerder onderzoek van Berenschot aan dit het belangrijkste onderwerp te vinden, waarmee het de ranglijsten aanvoerde.

Kiezers willen vooral meer betaalbare huurwoningen, stelde het adviesbureau vlak voor de verkiezingen in maart 2022. De aandacht voor die woningen is er in de coalitieakkoorden. Maar of er met de veelvuldige inzet op 30 procent daadwerkelijk meer betaalbare huur komt, is de vraag. Ook de constatering dat twee derde betaalbaar in veel gemeenten niet wordt aangetikt, schetst een weinig rooskleurig beeld.