Bijna zes op de tien van Nederlandse reizigers maakt gebruik van reis- of navigatieapps als Google Maps, TomTom, Flitsmeister en Parkmobile. Het aantal gebruikers groeit bovendien nog door, blijkt uit onderzoek door Multiscope.
Dat heeft beslist effect op het gebruik van het Nederlandse wegennet. Alleen al Google Maps, de grootste aanbieder, heeft sterke invloed op de route van automobilisten. Zo biedt het aan al haar gebruikers vaak dezelfde snelste route van A naar B.
Als het algoritme van zo’n navigatiedienst vaart op incorrecte of niet-actuele databronnen, kan er van alles misgaan. Denk aan incorrecte maximale snelheden, niet bekende wegwerkzaamheden, files doordat weggebruikers allemaal dezelfde sluiproute krijgen aanbevolen. Zo kan lokaal overlast ontstaan.
Het roept de vraag of op navigatiediensten op de hoogte zijn van hun invloed en of zij hierin hun verantwoordelijkheid moeten pakken. Of zijn (lokale) overheden hierin niet actief genoeg?
Gepokt en gemazeld
‘Als een gemeente een aanpassing maakt aan een maximum snelheid, een postcode- of straatnaam verandert of wegen ontoegankelijk maakt voor auto’s, dan denken ze dat de taak daar ophoudt’, aldus Jelle Draijer, adviseur bij Localyse, het bedrijf dat verschillende serviceproviders helpt bij data-uitwisseling. ‘Die discrepantie, tussen wat een Google denkt en wat een gemeente wilt, is een lacune die we moeten opvullen’, aldus Draijer.
Het bedrijf helpt gemeenten met het wegnemen van knelpunten die op het wegennet ontstaan, door de juiste data bij de serviceprovider aan te bieden. Gemeenten die zich bij Localyse melden, komen volgens Draijer uit alle hoeken van Nederland. Grote of kleine gemeenten, allemaal ervaren zij ongemak door het onvoldoende uitwisselen van informatie over aanpassingen op het wegennet.
Het algoritme van serviceproviders rekent met informatie die het tot de beschikking heeft, zoals de maximale snelheden en de snelste routes. Google en andere serviceproviders baseren hun diensten echter vaak op data die verschillen van wat er juridisch is vastgelegd, zegt Draijer. Geven gemeenten lokale wijzigingen niet door, dan komt dit ook niet aan bij de navigatieapp. Als voorbeeld noemt Draijer de gemeente Utrecht: ‘Auto’s reden in Amelisweerd over een fietspad heen, zoals de navigatie dat toestond. Wat bleek: volgens de gemeente was die weg al een tijd eerder aangepast voor alleen fietsers. Die informatie was bij de navigatiediensten niet bekend.’
Die problemen zijn volgens Localyse prima handmatig op te lossen. Dat heeft in veel gevallen zelfs de voorkeur. ‘We kunnen grote datasets in bulk bij Google aanbieden, maar de grap is dat veel knelpunten hyperlokaal zijn. Een ongewenste verkeerssituatie ontstaat vaak door doodeenvoudige ingrepen in de fysieke wereld’, zegt Draijer.
Hij is van mening dat veel gemeenten nog moeten wennen aan de digitale dimensie van navigatiediensten, en vooral de uitwerking in de praktijk. ‘Je ziet dat er meer bewustzijn komt over de verantwoordelijkheid voor het gebruik van online navigatiediensten en reisapps. Gemeenten moeten daarbij die digitale toepassing echt gaan zien als een nieuw soort openbare ruimte voor hun bewoners en bezoekers’, aldus Draijer, ‘Als ze goede mobiliteit willen faciliteren, moeten ze de relatie tussen de digitale wereld en de fysieke wereld in de gaten houden.’
SmartwayZ.NL
Handmatig knelpunten oplossen met serviceproviders blijkt in de praktijk voor veel gemeenten niet te werken. In veel gevallen weten gemeenten een partij als Localyse namelijk niet te vinden en de directe stap naar een serviceprovider is te groot. Ook vinden veel gemeenten dat het niet hun verantwoordelijkheid is om data te communiceren met serviceproviders, aldus Draijer, en betalen zij ook niet graag om de uitwerking van ongewenste navigatie-adviezen op te lossen. Gemeenten en weggebruikers blijven daarom in veel gevallen met de discrepantie zitten.
Om data beter te ontsluiten van overheid naar navigatiediensten, lopen er nu verschillende mobiliteitsprogramma’s. Prominent zijn twee landelijke projecten: Digitaliseren Regelscenario’s (DRS) en Verkeersmanagement Informatie voor Routeadvies (VM-IVRA). Voor Zuid-Nederland is er het innovatieve mobiliteitsprogramma SmartwayZ.NL
Via SmartwayZ.NL willen de provincies Noord-Brabant en Limburg tot een landelijk dataplatform komen waarop elke gemeente en weggebruiker op dezelfde manier data uitwisselt. Die centraal aangeboden data bieden zij aan bij serviceproviders. In dit project, onder de titel Slim Sturen, hebben acht marktpartijen samen met de gemeenten Breda en Roermond in 2021 in veertien maanden tijd een werkende digitale netwerkvisie ontwikkeld. In die netwerkvisie legt een wegbeheerder vast hoe hij zijn wegennet wil gebruiken.
In proeven in de twee gemeenten, tijdens de coronaperiode vorig jaar, werd gekeken naar de verkeersdrukte rondom toerisme vanuit de buurlanden Duitsland en België. Rondom de Designer Outlet in Roermond keek Slim Sturen naar gewenste toegangswegen, tijdens de Belgische feestdagen werd gekeken naar het weggebruik in de Bredase binnenstad.
Kaarten en sturingsprincipes zijn in de proeven gedigitaliseerd, wat het aan de achterkant makkelijker maakt om in navigatiediensten op te nemen. Hiervoor moet de data van wegbeheerders op dezelfde manier worden ingevoerd en aan dezelfde criteria voldoen.
Technisch mogelijk
Be-Mobile, het bedrijf achter Flitsmeister en Innovactory waren als serviceproviders bij de projecten in 2021 betrokken. Bedrijven als Altran, Goudappel, MAPtm, Vialis en Scenwise waren de adviseurs/leveranciers met kennis van verkeerskunde en/of techniek. Monotch voorzag in het data-uitwisselingsplatform.
‘Het idee sloeg aan bij de navigatiediensten die bij de proeven betrokken waren. We hebben laten zien dat zo’n platform technisch mogelijk is’, vertelt Yvonne van Velthoven-Aarts, teammanager Verkeersmanagement voor het mobiliteitsprogramma SmartwayZ.NL. ‘Nu willen we nog meer gebruikerservaring opdoen, in een testomgeving zonder pandemie. Een testomgeving met andere gebruikerstoepassingen, op andere locaties en met meer serviceproviders.’
In een andere project van SmartwayZ.NL lukte het opdoen van gebruikerservaringen beter, bij de verbouwing van een rotonde in ’s-Hertogenbosch. Joost Verdiesen, verkeersplanoloog bij de gemeente, kijkt tevreden terug op het contact met SmartwayZ.NL en de betrokken serviceproviders. ‘Tot voor kort grepen we als gemeente zelf in bij drukte. Nu weten we dat we serviceproviders kunnen betrekken bij vraagstukken op onze wegen. Daar valt veel voordeel uit te halen.’
De rotonde die op de schop ging, maakte onderdeel uit van een belangrijke verkeersader naar het centrum van ‘s-Hertogenbosch. Via socialmediacampagnes, geofencing en nauw contact met navigatiediensten, lukte het de gemeente en betrokken partijen om omwonenden en andere verkeersdeelnemers tijdig te wijzen op alternatieve routes en vervoerswijzen.
‘Een directe lijn met serviceproviders stelt ons in staat om aanpassingen op de weg direct door te voeren in de navigatiediensten’, vertelt Verdiesen. ‘Toen de werkzaamheden bij de rotonde eerder klaar bleken, op vrijdag in plaats van maandag, wilden we dat gelijk aan de weggebruiker vertellen. Het is dan zonde als serviceproviders nog tot maandag omleidingen adviseren terwijl dit niet meer nodig is’, aldus de verkeersplanoloog.
Serviceproviders willen Europees dataplatform
Van Velthoven-Aarts van SmartwayZ.NL is ervan overtuigd dat het principe van de digitale netwerkvisie landelijk, dan wel Europees opgeschaald kan worden. ‘Om het Nederlandse wegennetwerk te digitaliseren, moeten alle wegbeheerders hun data zo organiseren dat hun netwerkvisie op één platform gestroomlijnd is, met dezelfde kwaliteitseisen en op dezelfde manier op te vragen, aldus Van Velthoven.
In de tweede helft van 2022 gaat SmartwayZ.NL met drie nieuwe proeven aan de slag. Deze zijn gericht op wegbeheerders die kampen met sluipverkeer en ongewenst vrachtverkeer op regionale en lokale wegen. Ook willen de zuidelijke provincies testen of verkeer kan worden omgeleid op basis van een emissiemeetsysteem. Daarbij wordt verkeer geweerd op plekken met ongezonde luchtkwaliteit.
Het uiteindelijke doel is om nog vóór 2025 een landelijk systeem te ontwikkelen waaraan alle wegbeheerders, gemeenten en serviceproviders deelnemen. In dat jaar gaat een Europese regel, Real-time Traffic Information (RTTI) in, wat serviceproviders dwingt om de data van wegbeheerders over te nemen.
Dat doe je volgens Van Velthoven-Aarts door te laten zien dat het systeem werkt, maar ook door het op te schalen tot een efficiënt en rendabel niveau. ‘We proberen al wel te werken met de grote jongens, maar serviceproviders als Google geven aan dat een digitaal dataplatform voor hen pas interessant wordt als het minimaal landelijk werkt. Zij hebben één aanspreekpunt nodig, één loket.’
Digitale openbare ruimte
Ook Draijer ziet momentum om slimmer data uit te wisselen in het mobiliteitsdomein. Hij verwacht binnen vijf jaar grote verbeteringen te zien in de aanpak van data-uitwisseling. ‘Opdrachten komen nu ad hoc. Dat kan met een initiatief als Slim Sturen anders. ‘Ook wij praten tot aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat toe over deze problematiek. We lopen ergens de dood van de huidige manier van werken tegemoet.’
Het succes ligt volgens Draijer in de handen van gemeenten en andere wegbeheerders. ‘De oplossing ligt in het goed organiseren van je eigen data. Zo laat je een dataplatform goed functioneren.’ Van Velthoven-Aarts is het ermee eens dat de datahuishouding één van de grootste uitdagingen vormt. ‘Je hebt het over een hele informatieketen die moet worden afgestemd, beide richtingen op. We willen dat de data elk gegeven moment actueel en bruikbaar is.’