Begin juni stuurde minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) een Ontwerpbesluit met regels voor de vestiging van hyperscale datacenters naar de Tweede Kamer. Met dit Ontwerpbesluit wordt de landelijke regie op de grootste datacenters aangescherpt en wordt landelijk geregeld waar en onder welke voorwaarden de vestiging van deze datacenters is toegestaan.
Hyperscale datacenters onderscheiden zich van reguliere (multi-tenant) datacenters niet alleen door hun omvang en stroomgebruik, maar ook doordat zij slechts één gebruiker hebben en relatief weinig economische spin-off genereren.
In het Ontwerpbesluit staat dat gemeenten nieuwe hyperscale datacenters niet meer mogen toelaten in hun bestemmings- of omgevingsplannen. Dit zou betekenen dat gemeenten hun bestemmings- en omgevingsplannen aanpassen.
Wel gelden er twee gebieden die worden uitgezonderd: in de provincie Groningen gaat het om de gemeente Het Hogeland en in de provincie Noord-Holland gaat het om de locaties Agriport A7 en B1. Op de laatste locatie is de gemeente Hollands Kroon van plan om ruimte te laten voor de uitbreiding van hyperscale datacenters.
Op de site van het IPO schrijft Zaal dat voor datacenters die niet onder het Ontwerpbesluit vallen, ook beleid nodig is. ‘De provincies willen samen met het Rijk vestigingsvoorwaarden opstellen, in samenhang met beleid voor andere typen grootverbruikers. Ook is er een brede visie op duurzame digitale infrastructuur nodig. Datacenters vormen een essentieel onderdeel van deze digitale infrastructuur, maar hebben een flinke impact op het landschap, het water- en het energiesysteem. Er zijn daarom strenge voorwaarden nodig voor het faciliteren van de groei van datacenters’, aldus Zaal op de site van het IPO.
Minimale impact
De provincies roepen het Rijk op om nauw samen te werken. Zij willen een belangrijke stem krijgen in de voorwaarden waaronder vestiging kan plaatsvinden. Met maatwerk per provincie, gericht op bijvoorbeeld inpassing in het landschap, energie- en waterverbruik, de mogelijkheid tot hergebruik van restwarmte en stimulering van de economie.
Daarnaast moet Nederland volgens de provincies ambitieus zijn in het streven naar minimale impact van datacenters op de omgeving. Zaal: ‘Zou de norm niet moeten zijn dat alle datacenters CO2-neutraal opereren, waar mogelijk zelf duurzame energie opwekken, op real time basis duurzame energie gebruiken, de restwarmte in de omgeving benutten en circulaire gebouwen ontwikkelen die passen in het landschap?’
Deze opsomming van voorwaarden is ‘niet gering’, schrijft Zaal. ‘Maar wat ons betreft wel allemaal noodzakelijk om de impact voor de omgeving te beperken. Wat de provincies betreft zijn dit belangrijke punten die wij de komende tijd samen met het Rijk en andere medeoverheden en organisaties willen uitwerken en die ook passen bij andere grote bedrijfsvestigingen die veel ruimte, energie en water vragen’, besluit ze.