René Wormhoudt heeft een missie. De fysiek trainer van de KNVB wil iedereen zoveel mogelijk laten bewegen. Een gesprek met hem begint altijd met een vraag: wat doe jij om te bewegen? Wormhoudt is mede-grondlegger van het Athletic Skills Model, een andere manier van denken over bewegen. Eerst alleen voor topsporters, maar inmiddels is het model doorontwikkeld, zodat het toepasbaar is voor iedereen.
Wormhoudt ontwikkelde het model toen hij bij Ajax werkte met jonge voetballers. Hij zag dat die wel konden voetballen, maar geen atleten waren. Samen met prof. dr. Geert Savelsbergh van de VU Amsterdam bedacht hij een nieuw talentontwikkelingsmodel. Het gaat uit van tien grondvormen voor bewegen (zie afbeelding).
‘Veel ouderen tennissen. Goed dat ze bewegen, maar dat is niet voldoende. Neem 15 minuten ook andere grondvormen mee. Daarvoor heb je wel mensen nodig die je meenemen, sportcoaches, beweegcoaches. Die leiden we op, want die snappen wel hoe je dat moet doen’, zegt Wormhoudt.
Veel data bij start Skills Garden
Tot zover het model. Want hoe kom je nu tot een plek waar dat handen en voeten krijgt? ‘Met heel veel data’, zegt Tommy van den Dungen. Hij is één van de experts Skills Gardens bij het Limburgse adviesbureau Kragten. Het bureau ontwikkelde het concept van de Skills Garden samen met Wormhoudt. Van den Dungen helpt gemeenten, scholen en zorginstellingen bij de totstandkoming van zulke beweegpleinen.
‘Allereerst onderzoeken we de beoogde plek. Is die wel geschikt? Een Skills Garden moet goed zichtbaar en bereikbaar zijn’, zegt Van den Dungen. ‘Dan komt de vraag: Welke stakeholders zijn er? Betrek sporters, clubs, coaches en de buurt al vroeg in het proces.’ Pas daarna schakelt Van den Dungen specialisten in, onder wie landschapsarchitecten en mobiliteitsexperts. ‘En natuurlijk René Wormhoudt voor de vertaalslag van het model naar de inrichting en het ontwerp.’
‘Zo’n eerste fase is best complex’, zegt Van den Dungen. ‘Veel mensen zitten aan tafel en er zijn veel mensen betrokken. Belangrijk is om niet alleen in eigen sector of domein te kijken, maar veel breder. In theorie klinkt dat logisch, maar in de praktijk blijkt verbinding maken best lastig voor veel mensen.’ Het gaat er dan ook niet om een pleintje opnieuw in te richten of een speelplek te bouwen', zegt Van den Dungen. ‘Dan moet je niet bij ons zijn. Kragten richt zich juist op die integrale aanpak, waarbij veel doelen samenkomen.’
Buurt neemt eigenaarschap op zich
‘Participatie is heel belangrijk’, weet ook André Kemper. Hij is projectadviseur van het Almere Kenniscentrum Talent en was nauw betrokken bij één van de eerste Skills Gardens in Almere Haven. Die werd in 2018 al aangelegd. ‘Neem al die partijen mee. Het voortraject is belangrijk.’ Zo sprak hij direct uitgebreid met buurtbewoners. ‘Het eigenaarschap nemen ze op die manier heel natuurlijk op zich. Zij zorgen voor controle. Onze Skills Garden is met opzet ook heel zichtbaar: naast het centrum in Almere Haven, op een open plek met doorgaande routes ernaast.’
Almere zet in op de ontwikkeling van topsport en bood alle sportprofessionals in haar gemeente subsidie aan om meer te leren over het Athletic Skills Model van Wormhoudt. De stap naar een Skills Garden was daarna snel gemaakt. Toch is de Skills Garden in Almere Haven meer gericht op de inwoners, en minder op topsporters. ‘Dit is een plek voor de buurtcoaches.’ Het beheer en onderhoud ligt bij de sporthalbeheerder. Toezichthouders vormen, samen met de buurt, de oren en ogen.
De plek is erg succesvol volgens Kemper. ‘We gaan starten met meer onderzoek naar het gebruik, bijvoorbeeld met camera’s die heatmaps kunnen maken. Maar ik zie nu al dat het altijd wel druk is op het veldje.’ En niet alleen met kinderen. Vanwege het succes werkt Almere nu aan een tweede Skills Garden in Almere Stad. ‘Daarbij betrekken we echt iedereen’, zegt Kemper. ‘Wijkteams, gebiedsmanagers, sporters, jongerenwerk… We laten mensen meedenken over de vraag wat een geschikte locatie is en wat de behoefte is in de wijk.’
Integraal met sportverenigingen
Een heel andere opzet van een Skills Garden is te zien - en beleven - in Veendam. De Groningse gemeente opende afgelopen maart een groot beweegplein volgens de uitgangspunten van het Athletic Skills Model. Bijzonder is dat deze Skills Garden gebouwd is op historische grond en met participatie van alle sportverenigingen in de Parkstad.
De komst van de Skills Garden kent een lange aanloop, zegt Mark Bakker van Sportbedrijf Veendam en initiatiefnemer. ‘In 2013 ging SV Veendam failliet. Toen hadden we opeens een stadion en sportpark dat niet langer gebruikt werd. Daarvoor moest een bestemming worden gezocht. Mét behoud van de historische grond. Hier zit natuurlijk veel emotie, dus de oude sfeer moest wel behouden blijven.’
Dat was niet het enige dat speelde in Veendam. Ook bleek dat een schoolgebouw een slechte fundering had en was er behoefte aan een nieuwe wielerbaan. Veendam begon daarom te schuiven met de grond bij het oude stadion. Zo ging het hoofdveld van SV Veendam naar de amateurclub en werd op de oude plek van de amateurs een nieuw schoolgebouw neergezet.
Er kwam een nieuwe wielerbaan rondom de sportvelden. ‘En onderweg hebben we ook een dojo aangebouwd bij het stadion’, zegt Bakker. ‘Maar altijd met de visie: Hoe kunnen we centraliseren en iets nieuws creëren.’ De opdracht van Bakker was dan ook om een combinatie te maken tussen de behoeften van inwoners, sportclubs en sporters. Alles viel op z’n plek toen hij het Athletic Skills Model zag op een congres van de Vereniging Sport en Gemeente (VSG).
Schetsen met alle stakeholders
‘Toen is het schetsen gestart’, zegt Bakker. Mét alle stakeholders, want ook in Veendam is fors ingezet op participatie. ‘We hebben heel groot afgetrapt’, vertelt Bakker. ‘Allereerst hebben we cursussen Athletic Skills Model gegeven aan alle sportdocenten op de scholen, de trainers, coaches, buurtsport, topsporttalenten en ondersteuners. Dat ging om twintig uur online en vier dagdelen. Voor vrijwilligers hebben een kortere cursus ontwikkeld. Iedereen was welkom.’
‘Omdat we zo’n groot participatietraject hebben gevolgd, weten de deelnemers elkaar goed te vinden, ook in de Skills Garden’, ziet Bakker. ‘Zo gebruiken de judoclub en de voetbalvereniging elkaars trainingen. Dat komt doordat je door het Athletic Skills Model niet meer in hokjes denkt’, zegt Bakker. ‘Door het participatietraject voor de Skills Garden is de beweeg- en sportcommunity naar elkaar toegegroeid.’
Die nauwere samenwerking uit zich ook in het beheer. De gemeente onderhoudt het sportpark zelf, maar voor beheer en toezicht zijn integrale werkgroepen gestart. ‘Vroeger had iedere club zijn eigen vrijwilligers. Nu niet meer. Alles loopt door elkaar en de gemeente bemiddelt. Dat gaat heel goed eigenlijk’, aldus Bakker.
Combinatie Urban met andere vormen
Voor René Wormhoudt en Tommy van den Dungen gaf de brede opzet in Veendam kansen om het concept verder te brengen. ‘Heel veel steden hebben ruimte voor invulling, maar dan moet er voor hun wel ‘urban’ voor staan’, zegt Wormhoudt. ‘Interessant, maar Urban is wel gericht op specifieke doelgroepen. Wat wij in veendam hebben geprobeerd is om urban te combineren.’ In nauwe samenwerking met de lokale urban community zijn hun elementen in elkaar geschoven voor meer inclusie. ‘Dat is the next step geweest: urban verbinden in grondbeweging en cultuur. En open te stellen voor andere doelgroepen, zoals rolstoelers.’
Veendam heeft meer primeurs. Het gebied wordt zo intensief gebruikt, dat het nodig was om op sommige tijden een veldje te claimen. Dan gaat het niet om een groepje dat samen wil sporten. Een Skills Garden is zo ingericht dat claimgedrag wordt ontmoedigd, zegt Wormhoudt. ‘Maar soms wil leraar van een basisschool daar zijn sportles geven. Daarom staan er zuilen waarop je kunt zien of een veldje geboekt is.‘ Wormhoudt blijft erbij dat een Skills Garden altijd voor iedereen toegankelijk moet zijn. ‘Behalve op prime time uren kun je niet reserveren.’
Wat Veendam ook heeft toegevoegd aan de Skills Garden zijn 150 voorbeeldvideo's met oefeningen en trucs. Die zijn te scannen met een QR-code. Soms zijn daar attributen voor nodig. Daarom heeft Veendam de uitleen daarvan georganiseerd. Die zijn niet nodig om te bewegen, maar geven wel kans om kinderen mee te laten spelen. Bijvoorbeeld als hun ouders geen geld hebben voor de aanschaf van een goed stepje.
Niet duurder dan urban veldjes
Geld is niet alleen een factor in individuele gezinnen, maar ook voor gemeenten. De prijs van dit soort veldjes is een belangrijke factor. ‘Is het duurder?’, vraagt André Kemper uit Almere Haven zich hardop af. ‘Ik denk het niet, want alle vormen van bewegen zijn ermee vertegenwoordigd. Natuurlijk heeft het een prijskaartje, maar het is niet duurder dan een sportveld. Het verschil is dat je in een Skills Garden alle grondvormen terugvindt. En je kunt er natuurlijk meerdere doelgroepen faciliteren. Daardoor verstrek je ook de sociale cohesie. Dat is weer belangrijk in het sociale domein.‘
Juist door die integrale aanpak blijkt er financieel veel meer mogelijk te zijn.
Tommy Van den Dungen ziet ook het prijskaartje, maar merkt dat het geld er uiteindelijk wel komt. ‘Juist door die integrale aanpak blijkt er financieel veel meer mogelijk te zijn. Kijk breder dan alleen sport en spel, en neem gezondheid en sociaal mee in de afwegingen. Denk bijvoorbeeld aan een Skills Garden buiten in plaats van een nieuwe gymzaal. Of één goede Skills Garden in plaats van zes versnipperde speelplekken?’, zegt hij. ‘Er is altijd wel een potje te vinden voor een doelgroep die baat heeft bij een Skills Garden.’ Als ander voorbeeld geeft hij beweeglessen voor ouderen. Die budgetten worden nooit meegenomen in de aanleg van een urban veldje, maar zijn wel van toepassing op een Skills Garden.
Dat ziet ook ASM-bedenker René Wormhoudt. ‘Aan een Skills Garden hangt een prijskaartje, maar gemeenten hebben dat ervoor over. Het voordeel van een Skills Garden is dat veel meer mensen vanuit verschillende hoeken mee kunnen doen. Die diversiteit aan doelgroepen maakt het bijzondere plek’, aldus Wormhoudt. ‘Is het zaligmakend? Nee, maar het bereikt wel veel meer doelen vanuit meerdere invalshoeken.’