De toenemende druk op het openbaar vervoer van de provincie is een gevolg van het flink groeiende aantal reizigers en inwoners in Utrecht. Binnen Nederland groeit het OV-gebruik hier zelfs het hardst. Daarom besloten de Provinciale Staten op 11 mei meer budget in te zetten voor het provinciale openbaar vervoer. De extra middelen worden geraamd op 6 tot 12 miljoen euro voor 2026. Dat is het startjaar van de nieuwe OV-periode.

‘De groeiende verstedelijking van Utrecht werd tot nu toe vrijwel volledig opgevangen door de fiets, terwijl ons OV-systeem te weinig is meegegroeid’, zegt Arne Schaddelee, gedeputeerde mobiliteit bij de provincie Utrecht. Om die groei in te halen, presenteerde de provincie daarom twee beleidsrichtlijnen: het OV Netwerkperspectief en de Nota van Uitgangspunten, met toekomstplannen voor de periode 2025-2035.

‘We hebben gekozen voor twee belangrijke routes’, legt Schaddelee uit. ‘Allereerst kiezen we voor een grotere focus op nieuwbouw rondom OV-knooppunten. Dat is een principiële keuze, die betekent dat we strenger gaan controleren op de OV-strategie bij nieuwbouwprojecten. Ik zie het openbaar vervoer dan ook als de ruggengraat van de verstedelijking. Het bewijst voor mij bovendien dat de rol van de auto duidelijk afneemt.’

OV-schaalsprong

Naast de focus op de knooppunten is er ook nieuwe infra nodig: de OV-schaalsprong. ‘Met name rond de U16, de gemeenten rondom stad Utrecht, is veel uitbreiding nodig. In de vorm van trein, tram bus of zelfs metro.’ De provincie schroomt niet om hier flink de portemonnee voor te openen.

Toch laat de meeste nieuwe infrastructuur nog even op zich wachten. ‘Sommige nieuwe infrastructuur kan natuurlijk binnen een jaar af zijn, maar als wij morgen voor lightrail kiezen, duurt het nog jaren voordat dat er ligt. De grote OV-schaalsprong wordt dan ook pas na 2030 gerealiseerd’, zegt Schaddelee.

Volgens het OV Netwerkperspectief zet de provincie tot aan 2035 daarom vooral in op een betere benutting van de huidige infrastructuur. Eén van de concrete punten uit het OV Netwerkperspectief is een uitbreiding van U-link, het Utrechtse busnetwerk dat nu zes lijnen telt.

‘Veel kleine investeringen gaan de komende tijd uit naar betere OV-routes, waardoor mensen bijvoorbeeld sneller met de bus door bepaalde stedelijke gebieden reizen’, zegt Schaddelee. ‘Een tweede voorbeeld uit ons Netwerkperspectief is de introductie van U-liners: snelbussen die over langere afstanden gaan rijden door de gehele provincie, een soort intercity onder de bussen.’

Een andere concrete ambitie uit het document is om 500 elektrische bussen binnen drie jaar te realiseren. Momenteel rijden er 76 elektrische bussen in de provincie. Deze bussen vallen nu nog te vaak uit. ‘Helaas gaat elke innovatie gepaard met kinderziektes’, reageert Schaddelee. ‘Bovendien hebben we ook pech gehad omdat we drie typen bussen hebben die alle drie tegelijkertijd andere problemen ondervonden.’ De gedeputeerde geeft aan meer te willen investeren in nieuwe elektrische bussen en ernaar te streven het doel te halen.

Grote focus op lightrail

Dat waren de kleinere plannen. ‘De grotere financiële uitgaven vallen de komende jaren bij lightrail’, vertelt Schaddelee. De techniek van lightrail combineert de voordelen van zowel metro, trein als tram. ‘Denk aan een Merwedelijn, Papendorplijn of Waterlinielijn.’ Rondom de vier grootste Nederlandse steden heeft de provincie Utrecht als enige niet zo’n metro- of tramnetwerk. De recente vertraging en oplopende kosten rondom de Uithoflijn, een sneltram van Centraal Station naar De Uithof, vermoeilijkt die discussie.

‘Toch moeten we met de provincie naar dit netwerk toe als we aan willen sluiten bij de verstedelijking die nu al plaatsvindt’, vervolgt de gedeputeerde. ‘We zijn heel stevig in gesprek met het Rijk hierover. Sinds 2019 werken we met het ministerie van I&W aan verkenningen en studies voor een lightrail aan de zuidkant van stad Utrecht, in de Merwedekanaalzone. Eind dit jaar verwachten we hier een definitief besluit over te nemen.’

‘Ruimte en mobiliteit moeten nog veel beter bij elkaar aansluiten’

Verdiensysteem moet op de schop

Om de OV-investeringen te laten slagen moeten gemeenten volgens de gedeputeerde ook voor genoeg massa in woningen zorgen. ‘Hun hele bouwbeleid moet in lijn staan met de komst van nieuwe knooppunten, zoals het sturen op lage parkeernormen. Anders stappen te weinig mensen het OV in, en is de schaalsprong niet rendabel.’

Dat is gelijk één van de twee grote ruimtelijk uitdagingen. ‘Ruimte en mobiliteit moeten nog veel beter bij elkaar aansluiten. Waar we bijvoorbeeld nieuwe lightrail aan willen leggen, moet gelijktijdig genoeg verstedelijking plaatsvinden.’

Een aantekening bij de rendabele schaalsprong is dat de provincie momenteel amper verdient aan OV-reizigers, en voor 80 procent juist afhankelijk is van motorrijtuigenbelastingen. ‘Wij verdienen nu aan automobilisten en wij geven het voor een deel uit aan OV-reizigers. Dit is een verkeerde prikkel, en daarom moet dit systeem op de schop. Momenteel zijn we met het Rijk in gesprek om deze financiering te veranderen’, zegt Schaddelee. Ook is de provincie in gesprek met werkgevers. ‘Meer dan de helft van de autoverplaatsingen komt van zakelijke keuzes van werkgevers. Denk aan het beschikbaar stellen van leaseauto’s. Dit kan ook anders. Met de werkgevers bespreken we hoe we werknemers aan kunnen sporen tot alternatief vervoer en verspreide werktijden.’

Balans tussen stedelijk en landelijk gebied

De provincie heeft de grootschalige OV-plannen al gepresenteerd aan 700 reizigers, Utrechtse gemeenten en belangenorganisaties in het OV. Bij de consultatie klonk vooral de oproep om de balans tussen de OV-voorzieningen in het stedelijk en landelijk gebied goed in de gaten te houden en te bewaken. Hierop zijn toen al plannen bijgesteld.

‘Een tram in Utrecht mag nooit ten koste gaan van de bus in Ameide’, zegt Schaddelee als voorbeeld. De schaalsprong is er volgens hem juist om het landelijke en stedelijke gebied beter met elkaar te verbinden. ‘Een goed voorbeeld is het ontlasten van Utrecht Centraal door meer OV-knooppunten om de stad heen te realiseren. Veel reizigers moeten niet op Utrecht centraal zijn, maar belanden daar wel omdat ze doorreizen van bijvoorbeeld IJsselstein naar het Utrecht Science Park.’

‘We moeten eerst zorgen dat het openbaar vervoer overeind blijft staan’

Aanhoudende steun Rijk nodig

De tweede uitdaging, naast het gelijktijdig ontwikkelen van ruimte en mobiliteit, is er eentje van een totaal andere orde, en staat haaks op de genoemde groeiplannen. ‘We moeten eerst zorgen dat het openbaar vervoer overeind blijft staan’, zegt Schaddelee, wijzend naar de gevolgen van de coronapandemie. ‘Op het moment zien we nog steeds een kwart minder reizigers dan voorheen, terwijl het Rijk na dit jaar wil stoppen met de vergoedingen. Daarna moeten we óf miljoenen euro’s uit eigen zak halen, wat ten koste gaat van de OV-investeringen, óf we moeten volgend jaar een kwart van ons huidige vervoer schrappen, wat zal leiden tot een negatieve spiraal in de ontwikkeling van het OV.’

Een belangrijke pijler hiervoor lijken de cijfers van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). In de meest recente verkenning verwacht het instituut dat de reizigersaantallen van het openbaar vervoer in 2023 weer uitkomen op het niveau van 2019. Schaddelee zet graag een kanttekening: ‘Deze cijfers gaan over het landelijke netwerk van spoor en trein. Die opbrengsten zijn al een stuk gunstiger dan bij het regionale OV. Bovendien bleken de cijfers van het KiM al eerder te optimistisch. Tot begin dit jaar voorspelden ze dat de reizigersaantallen nu op het oude niveau zouden zitten. Ons beeld is heel anders.’

Omdat het Rijk toch een andere afslag lijkt te nemen, luidden alle bestuurders uit alle provincies, inclusief Schaddelee, en twee vervoerregio’s vorige week via dagblad Trouw de noodklok. Bovenop de aflopende vergoeding voor het openbaar vervoer, trekt het Rijk namelijk wel 2 miljard euro uit voor lagere brandstofaccijns en gaat de onbelaste reiskostenvergoeding omhoog. ‘Het Rijk heeft daarmee gezegd niet meer mee te werken aan het OV-transitieplan’, vult Schaddelee aan. ‘We zien het als een overlevingsstrijd tussen Rijk en regio’s, en zijn momenteel dan ook bezig met nieuwe afspraken voor extra steun. Anders moeten we mogelijk schrappen in onze geplande schaalsprong.’