Friesland, Drenthe, Zeeland en Noord-Brabant scoren dit jaar met 4½ ster het hoogst. Gevolgd door Groningen, Utrecht en Limburg met 4 sterren. Flevoland ontvangt 3½ ster. Overijssel en Gelderland hebben dit jaar niet deelgenomen aan het onderzoek. 

Van de vier provincies met 4½ ster scoort Zeeland het hoogst met 94 procent van de maximale score. Binnen alle categorieën, recreatieve mogelijkheden, kwaliteit van het routenetwerk, kwaliteit van de ontsluiting en organisatie en beleid, ontvangt de provincie tussen de 4 en 5 sterren. ‘In één woord: top!’, reageert gedeputeerde Dick van der Velde van provincie Zeeland op de behaalde score. 

‘Een resultaat dat niet mogelijk zou zijn zonder de inzet van onze enthousiaste fietsvrijwilligers.’ Zo’n 60 vrijwilligers van het Routebureau Zeeland controleren op frequente basis het routenetwerk op gebreken en verzorgen samen met andere partijen het onderhoud. 

Terug naar vijf sterren 

Toch is er ook bij de hoogstscorende provincie ruimte voor verbetering, blijkt uit de onderzoeken. Kwaliteit en veiligheid, met name het voorzien van genoeg brede paden, kan volgens 44 procent van de fietsers beter. Ook drukte op fietspaden, asociaal gedrag en snelheidsverschillen, mede door de opmars van de e-bike, zijn voor een toenemend aantal fietsers een ergernis.  

In 2017 en 2019 behaalde Zeeland al 5 sterren. Dit jaar heeft geen enkele provincie de 5 sterren gehaald, doordat de opzet van de kwaliteitsmonitor is vernieuwd. Op sommige onderdelen zijn wel 5 sterren behaald, zoals Friesland, Drenthe, Zeeland en Noord-Brabant op het gebied van organisatie en beleid. Utrecht scoorde 5 sterren voor de kwaliteit van de ontsluiting. Vanuit de publieksonderzoeken geven recreatieve fietsers Drenthe de hoogste score met 8,5. Zeeland krijgt een 8,4. Dat is een gezamenlijke tweede plaats met Gelderland.  

Winst is er vooral te behalen in Noord-Holland en Zuid-Holland, met respectievelijk 3 en 2½ ster. De laagste score valt bij Zuid-Holland, met een 1,8 voor de kwaliteit van recreatieve fietsmogelijkheden. Wel zijn er onderling grote regionale verschillen, die vooral vragen om extra investeringen in fietsmogelijkheden. ‘Het mes snijdt daarbij aan meerdere kanten’, zegt Fietsplatform directeur Eric Nijland. ‘Investeren in goede recreatieve voorzieningen draagt bij aan een prettigere leef- en verblijfsomgeving. Deze investeringen verdienen zich ook terug. Nederlanders geven jaarlijks in totaal circa drie miljard euro uit aan recreatief fietsen en fietsvakanties in eigen land. Ongeveer de helft ervan wordt onderweg in de regio gespendeerd.’ 

Bredere beoordeling 

De tweejaarlijkse monitor heeft met ingang van deze editie een bredere scope gekregen en richt zicht dit keer niet meer alleen op fietsroutenetwerken. Ditmaal kijkt de monitor ook naar de recreatieve fietsmogelijkheden in het algemeen, met aandacht voor de infrastructuur (data van de Fietsersbond), de ontsluiting van het routeaanbod, en ontwerpkeuzes die de route veiliger en aantrekkelijker maken. Ook het oordeel van de fietser weegt zwaarder mee, afkomstig van recente resultaten van het ANWB publieksonderzoek recreatief fietsen en aangevuld met eigen onderzoek.  

Sinds 2012 is de Kwaliteitsmonitor een benchmark die regio’s moet prikkelen om het recreatieve fietsen in Nederland op een hoog niveau te houden en/of naar een hoger kwaliteitsniveau te tillen. Volgens het Landelijk Fietsplatform kregen eerdere monitoren veel aandacht en hebben deze geleid tot nieuwe beleidsimpulsen. Met het oog op de Provinciale Statenverkiezingen van 2023 hoopt het Fietsplatform verbeterpunten aan te kaarten waar nieuwe colleges mee aan de slag kunnen gaan.