Sinds het vorige en vierde jaarcongres Stedelijke Transformatie is het Rijk is met de koers van het huidige kabinet teruggekeerd om regie te pakken op de woningmarkt en de ruimtelijke opgave.
‘Het huidige kabinet gaat van een focus op de woningmarkt naar echte volkshuisvesting. Centraal in die kentering is meer regie in handen van de minister’, sprak Marja Appelman, directeur woningbouw bij BZK. Haar boodschap op het congres gaat over het creëren van duidelijkheid en sterke rol- en taakverdeling. Niet alleen top-down vanuit het Rijk, maar vooral ook ter ondersteuning van provincies en steden die dagelijks en integraal met de transformatieopgave bezig zijn. ‘We moeten het ook gewoon gaan doen’, aldus Appelman.
Sterke rolinvulling
Jeanet van Antwerpen, lid van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur en regiodirecteur bij BPD, spreekt langs diezelfde lijn. Zij schreef mee aan het rapport ‘Geef richting, maak ruimte’, wat diende als advies aan het Rijk over de gewenste sturing op ruimtelijk Nederland. Van Antwerpen is positief over de herkenning van het rapport in de stappen die het huidige kabinet al heeft gezet. ‘De kernboodschap van het document is dat Nederland flink op de schop moet met grote ruimtelijke- en transitieopgaven. Dat vraagt om een sterke rolinvulling waarin we elkaar waar nodig aanspreken op elkaars verantwoordelijkheden.’
De Nederlandse overheden en marktpartijen werken aan verstedelijking en binnenstedelijke transformatie. Zij moeten onder nieuwe omstandigheden, waarin elke vierkante meter Nederland een bestemming kent, op zoek naar goede manieren van samenwerkingen. Van Antwerpen: ‘We moeten proberen echt te snappen wat de ander beweegt. Heel vaak praten we nog langs elkaar heen. Zoek iedereen bij elkaar die uitvoeringskracht heeft en vindt hierin lokale gidsen op basis van wat een gebiedsontwikkeling nodig heeft.’
Het Nederland van 2022 is nog lang niet af, in tegenstelling tot wat twintig jaar geleden gedacht werd. De ruimtelijke ordening is afgevlakt en de sturing hierop werd decentraal én sectoraal. Twee keer fout, aldus Van Antwerpen.
In een panelgesprek werd eveneens het belang van samenwerking aangehaald. Desirée Uitzetter, voorzitter van de Neprom en directeur gebiedsontwikkeling bij BPD, vraagt om aandacht voor de cultuur van samenwerken. ‘Iedereen moet van zijn eigen eiland af om dubbel werk te voorkomen. Dat gebeurt al steeds meer op projectniveau, op stadsniveau, maar dit mag ook nog extra op regionaal niveau.’
Er moet een streep door sectoraal werken, zegt ook Tom Daamen van de TU Delft en Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling. Dat kan door opnieuw te leren smaenwerken, maar vraagt ook om samenhang en leiderschap. Volgens Daamen komt een integrale aanpak, noodzakelijk binnen elke gebiedsontwikkeling, niet vanzelf: 'Om samenhang af te dwingen, moet je als Rijk middelen samenvoegen én voorwaardelijk durven stellen. Dit zodat partijen geprikkeld worden om zo integraal mogelijk te werken.'
Het Rijk zal volgens Daamen de uitvoering van plannen moeten ondersteunen, maar ook monitoren, zodat partnerschap en integrale ambities worden vastgehouden. Een leiderschapsrol dus, die vraagt om heldere keuzes en knopen doorhakken. Dit vraagt van alle andere spelers in planontwikkeling ook acceptatie van dit leiderschap. ‘We moeten accepteren dat het nodig is dat het Rijk deze regie oppakt en soms zegt: ‘Zo doen we het’.
De woningbouwopgave kan het beste op regioniveau met andere opgaven worden samengebracht, zoals de energietransitie, (duurzame) mobiliteit en klimaatadaptatie. Dat is de boodschap die ook meermaals op het congres klinkt.
De samenwerking op provinciaal en gemeentelijk niveau vraagt daarom om meer daadkracht en vertrouwen. Zowel Van Antwerpen als Uitzetter benoemen op het congres de noodzaak om in de voorfase van transformaties in de samenwerking te investeren. We moeten slimmer worden in de samenwerking aan de voorkant, aldus Uitzetter.
‘Het Rijk is proactiever’
Voor veel aanwezigen voelen de inzichten enerzijds als open deuren, tegelijkertijd is verandering in het urgentiegevoel wel degelijk voelbaar. Niek Holtkuile, senior adviseur euimtelijke investeringen bij de gemeente Arnhem, ziet vooral een proactief Rijk: ‘Ze denken nu veel meer mee in plaats van het opleggen van doelstellingen. Dat kunnen we als gemeente ook door ons te verdiepen in partijen waarmee we samenwerken.’
Bas van Meggelen, senior adviseur wonen bij de gemeente Leiden, hoopt vooral dat de ambitie van betere samenwerking waargemaakt kan worden. ‘We moeten er wel echt zelf in geloven. Anders blijven het open deuren die terug blijven komen.'