Van Ooijen (VWS), minister De Jonge (BZK/VRO) en minister Schouten (SZW) presenteren hun aanpak in een brief aan de Tweede Kamer. Er wordt 65 miljoen euro per jaar uitgetrokken voor de uitvoer. Eind dit jaar worden de definitieve plannen aan het parlement gepresenteerd.

Staatssecretaris Van Ooijen: ‘Het is een grondrecht dat de overheid moet zorgen voor voldoende woongelegenheid. Het vorige kabinet heeft een goede start gemaakt. Nu ga ik, samen met mijn collega’s, de volgende stap zetten die structureel van aard is; iemand die dakloos is, moet niet opgevangen worden in een daklozenopvang, maar we zorgen zo snel mogelijk voor een huis. Met de structurele investering wil ik volle bak inzetten op preventie van dakloosheid en zorgen dat daklozen snel een dak boven hun hoofd krijgen.’

De Tweede Kamer nam in november 2021 een motie aan met de opdracht om dakloosheid 'topprioriteit' te maken. Experts reflecteerden destijds dat dit vooral zou moeten leiden tot een nadruk op huisvesting in plaats van zorg, omdat dakloosheid primair een huisvestingsprobleem is. Het kabinet lijkt daar nu gehoor aan te geven.

Housing first

Centraal bij de aanpak staat ‘een woning voor iedereen’. Daarmee bouwt het kabinet voort op het inzicht dat de opvang geen structurele oplossing biedt voor dakloze mensen. Ook financieel is eerst een woning realiseren aantrekkelijker. De kosten van huisvesting en eventuele bijbehorende ambulante zorg zijn lager dan de zorg- en handhavingskosten die structurele dakloosheid met zich meedraagt. Onderzoeksbureau Drift berekende eerder dat een dak- of thuisloze jongere elk jaar tussen de 30 en 100 duizend euro kost.

‘Maar zo’n praktische overweging op basis van kosten zou eigenlijk bijzaak moeten zijn’, zei Cody Hochstenbach, onderzoeker stadsgeografie aan de Universiteit van Amsterdam er eerder over tegen Stadszaken. ‘Wonen is een grondrecht, een mensenrecht. Het is mooi meegenomen dat het ook nog geld bespaart.’

Inzetten op een eigen woning in plaats van opvang doet denken aan housing first. Niet een lang stapsgewijs proces doorlopen om van dakloos naar een eigen woning te gaan, maar gewoon beginnen met de woning, is de kern van deze aanpak. Internationaal leidde het tot succesverhalen. In Finland is het nationaal beleid. Het is vooralsnog het enige Europese land dat er in slaagde om het aantal dakloze mensen de afgelopen jaren te verminderen. Ook lokale initiatieven in Nederland toonden veelbelovende succespercentages van ongeveer 80 procent. 85 procent van de deelnemers woont na twee tot vijf jaar nog steeds in zijn of haar huis.

‘Een thuis voor iedereen’

Om de huisvestingsaanpak mogelijk te maken, zijn extra woonplekken nodig in Nederland. Gemeenten moeten in hun woonzorgvisie de behoefte aan huisvesting, zorg en begeleiding opnemen, maakte woonminister De Jonge eerder bekend in zijn plan ‘een thuis voor iedereen’. Hierbij wordt ook gekeken naar een woning met de juiste begeleiding voor dakloze mensen.

Er komt een langetermijnaanpak dakloosheid 2023-2030, waarbij ervaringsdeskundigen een belangrijke rol moeten spelen. Ervaringskennis is van groot belang bij het maken en het toetsen van het beleid, aldus het kabinet. In de nieuwe aanpak komt ook meer nadruk op preventie van dakloosheid. Schulden of gezondheidsproblemen moeten vroeg gesignaleerd worden. Tijdige aandacht moet voorkomen dat mensen op straat belanden.

Staat of valt bij uitwerking

Het Woonprotest, de organisatie achter de woonprotesten van het afgelopen jaar, spreekt zich in een tweet voorzichtig positief uit over de plannen. ‘Een positieve ontwikkeling: het kabinet spreekt voor het eerst over de huisvesting van dakloze mensen, in plaats van opvang. Nu is het zaak dat de plannen daadwerkelijk praktisch uitgewerkt worden: gemeenten moeten de middelen en de verplichting krijgen er invulling aan te geven.’

Ook mensenrechtenjurist en expert dakloosheid Jan de Vries reageert in eerste instantie positief op de plannen, maar waarschuwt ook dat succes afhankelijk is van de concrete uitwerking. 'De contouren van het nieuwe plan van aanpak zijn veelbelovend. Wonen als basis, preventie en centrale plek voor mensen met ervaringskennis. Dit zijn wel alleen contouren, alles valt en staat bij de verdere invulling.'

Het Rijk moet volgens hem snel met een plan komen met duidelijke doelstellingen. 'Met een tijdslijn en targets. Dat klinkt saai, maar is cruciaal, want deze expliciete zaken tonen aan welke probleemanalyse onder het plan ligt. Ook zorgen ze ervoor dat duidelijk is waarover verantwoording wordt afgelegd en wie verantwoordelijk is.' Voor het invullen van de plannen is het belangrijk dat ervaringsdeskundigen daadwerkelijk nauw betrokken zijn bij de beleidsvorming, zegt de Vries. 'Het Rijk moet het echt samen doen met mensen met ervaringskennis.'

Stadsgeograaf Hochstenbach is tevens te spreken over de nieuwe plannen. 'Dit is een belangrijke en goede stap in de aanpak van dakloosheid. De nadruk komt veel sterker te liggen op huisvesting en preventie. De praktijk tot nog toe was dat dakloosheid primair als zorgprobleem werd gezien, met permanente huisvesting als sluitstuk van de aanpak. Deze nieuwe aanpak gaat goed in de richting van 'housing first'', tweet hij in een reactie. Wederom is er echter aanadacht voor de precieze uitwerking. 'Ik ben benieuwd hoe deze veelbelovende aanzet wordt vertaald in een concrete aanpak met concrete doelen waar we de regering op kunnen afrekenen. Dakloosheid is een grove schending op de mensenrechten én heel duur voor de samenleving, haast is dus geboden.'

Weinig inzicht aantal dakloze mensen

Volgens het CBS daalt het aantal daklozen mensen. Op 1 januari telde Nederland volgens het statistiekbureau 32.000 dakloze mensen, tegenover 36.000 in 2020. Daarmee zou de structurele stijging sinds 2009 gestopt zijn.

Maar experts zijn kritisch op deze cijfers. Het CBS kijkt naar dakloze mensen die ingeschreven staan. Mensen zonder verblijfsvergunning worden niet meegenomen in de statistieken. Ook belangrijk: het CBS kijkt niet naar dakloze mensen jonger dan 18 of ouder dan 65.

Valente, de branchevereniging voor participatie, begeleiding en veilige opvang van daklozen mensen, telt ongeveer honderdduizend cliënten, flink meer dan de CBS-cijfers. Bovendien wijst de stichting er op dat de coronacrisis de druk op daklozenopvangen het afgelopen jaar flink opvoerde.