Op 19 mei kondigde minister De Jonge (VRO) aan de prijzen in het middenhuursegment te willen aanpakken met extra overheidsnormering en uitbreiding van het woningwaarderingssysteem (WWS) boven de huidige liberalisatiegrens. Maar niet alleen het Rijk is in de positie om de woningcrisis aan te pakken, staat in een verkenning van Platform31. Ook gemeenten kunnen lokaal al veel verschil maken met eigen instrumenten.
De kennis- en netwerkorganisatie zocht uit hoe gemeenten, al dan niet in samenwerking met marktpartijen, provincies en het Rijk, aan de slag kunnen met de opgave om mensen met een middeninkomen aan woningen te helpen. In een handreiking komt zij met verschillende juridische en financiële instrumenten, vernieuwende woonoplossingen en samenwerkingsmogelijkheden met corporaties en marktpartijen. Er is niet één maatregel die het probleem van betaalbaarheid en beschikbaarheid voor de middengroepen in één keer oplost, aldus Platform31.
‘Het lijkt erop dat de kennis over wat gemeenten allemaal kunnen doen om extra woonruimte in het middensegment te creëren, niet bij alle gemeenten bekend is’, zegt Victor Everhardt, directeur-bestuurder bij Platform31, als toelichting op het rapport. ‘Gemeenten hebben best veel mogelijkheden om het woningtekort te bestrijden, maar het valt op dat ze vaak door de bomen het bos niet meer zien. Met als gevolg dat ze onbedoeld kansen laten liggen.’
Reguleren en stimuleren
In het inventarisatiedocument spreekt Platform31 over juridische en financiële instrumenten in de gemeentelijke gereedschapskist. Juridisch kunnen de instrumenten betrekking hebben op afspraken met ontwikkelaars of corporaties, gemeentelijk grondbeleid, het bevoordelen van bepaalde doelgroepen of het instellen van regelingen die woningen langer in een bepaald marktsegment houden.
Op financieel vlak kunnen gemeenten denken aan het aanbieden van koopinstrumenten. Met goed doordachte financiële instrumenten kunnen gemeenten de markt ondersteunen en sturen zónder deze te verstoren. Als voorbeelden noemt Platform31 het verlagen van de aankoopprijs of het aanbieden van startersleningen. Dit laatste instrument draagt niet bij aan het creëren van extra woningen, wel kan een gemeente gericht een specifieke doelgroep zoals starters aan een woning helpen.
Innoverende woonoplossingen
Ook zijn er vernieuwende woonoplossingen die helpen om meer betaalbare woningen voor middeninkomens te realiseren. Bestaande woningbouw kan beter worden benut, aldus Platform31, bijvoorbeeld door woningen te vullen met meer mensen, meer huizen op één kavel te plaatsen of door senioren en andere groepen beter te laten doorstromen naar geschiktere woningen.
Platform31 bracht onlangs een inspiratierapport uit met in totaal veertig manieren om intensiever gebruik te maken van het al bestaande woningaanbod. Hierin zijn oplossingen gecategoriseerd in makkelijk tot moeilijk te implementeren en de mate van impact die zij hebben op het creëren van betaalbaar en beschikbaar middensegment.
Enkele voorbeelden zijn het optellen van wachttijden van mensen die willen samenwonen, een uitzondering van de kostendelersnorm voor de hoofdhuurder, woningen realiseren via optopping en het stimuleren van woningsplitsen. Voor doorstroming kan ofwel het aanbod van seniorenwoningen omhoog of zijn versoepelingen bij woningruil een instrument.
Buiten de reguliere woningbouw liggen mogelijke oplossingsrichtingen volgens Platform31 in het bouwen van kleinere woningen zoals tiny houses of kunnen gemeenten aan de slag met prefab-woningen en andere vormen van flexwonen. Andere opties zijn transformatie van leegstaand vastgoed, tijdelijke bewoning zoals anti-kraak of wooncoöperaties
Samen doen
Het middensegment kan echter niet enkel door gemeenten worden versterkt. Woningcorporaties en marktpartijen zijn een belangrijke partner in het realiseren van groter en betaalbaar aanbod. Heldere afspraken vooraf moeten ervoor zorgen dat de bij te bouwen woningen aansluiten op de vraag vanuit woningzoekenden.
Corporaties hebben steeds meer spelingsruimte voor het realiseren van middenhuurwoningen. Het is al mogelijk om naast sociale huurwoningen ook woningen boven de liberalisatiegrens te realiseren. Met het tijdelijk afschaffen van de markttoets sinds januari 2021 kunnen corporaties dit makkelijker doen.
Ook zijn de Volkshuisvestelijke prioriteiten 2021-2025 voor woningbouwcorporaties aangescherpt. Hierin staat dat zij meer ruimte moeten krijgen om bij te dragen aan de landelijke bouwopgave door onder andere de nieuwbouw van sociale huurwoningen te versnellen en op zoek te gaan naar passende en betaalbare woonvormen.