‘We kunnen veel, maar niet alles’, zegt John Voppen, directeur van ProRail. Hij reageert in het kader van de uitwerking van de plannen van het kabinet die dinsdag bekend werden gemaakt. In zijn brief biedt hij aan mee te denken over mogelijke oplossingen, maar hij schrijft ook dat het kabinet ‘niet het laken kan hebben en gelijktijdig het geld houden’. Er is één miljard euro nodig, of anders komen plannen zoals de Lelylijn en verduurzamingsambities deels of in haar geheel niet van de grond, staat in de brief.

In het coalitieakkoord staan veel ambities voor het Nederlandse spoor. Het is het alternatief voor het vliegtuig op korte afstanden. Het moet nieuwe woonwijken ontsluiten en regio’s als Groningen beter laten aansluiten op de rest van Nederland. Voor al deze doelen én benodigd onderhoud aan het huidige spoornetwerk zijn volgens ProRail meer financiële middelen en scherpere keuzes nodig, aldus de verantwoordelijke voor het. De organisatie ziet de bui al hangen, staat in de brief.

De keuze van ProRail om, wanneer geen extra geld beschikbaar komt, haar voorkeur uit te spreken voor het afhouden van projecten zoals de Lelylijn, heeft te maken met twee zaken. Het huidige Nederlandse spoor is toe aan modernisering, daarnaast wijzen recente groeiverwachtingen erop dat er in 2030 zo'n 30 procent meer reizigers en 50 procent meer goederenvervoer worden verwacht, in vergelijking met 2018. Het huidige spoornetwerk loopt volgens ProRail dus tegen haar grenzen aan. Veel sporen zijn verouderd en niet langer met regulier onderhoud up to date te krijgen.

Om de ambities van het kabinet uit te voeren, zegt Voppen, moet worden gemoderniseerd. Als voorbeeld noemt hij de spoordijken, de opgehoogde grond onder het spoor. Die spoordijken, soms 130 jaar oud, zijn niet uitgerust op de frequentie en het gewicht van het treinverkeer van nu en straks. De stabiliteit van het spoor staat onder druk, stelt Voppen.

Investeren in bestaand spoor levert meer op

Investeringen in het bestaande spoor leveren volgens ProRail meer op dan het aanleggen van nieuwe spoorlijnen. Als er moeilijke financiële keuzes moeten worden gemaakt, is het niet alleen noodzakelijk, maar ook het beste om te kiezen voor het versterken van bestaand spoor, zegt Voppen.. ‘Er zit nog zoveel potentie in het bestaande spoor. Als we dat moderniseren, kunnen we veel meer treinen laten rijden. Dat is de beste manier. Want nieuw spoor kost heel veel geld.’

Het Nederlandse spoornetwerk vraagt nu meer dan ooit om effectief gebruik van financiele middelen, aldus Voppen. Dit door de focus te leggen op de kwaliteit van het bestaande spoor en het inzetten van innovaties en digitalisering om het uiterste uit het spoorwegnetwerk te halen. Hiervoor heeft de afdeling Mobiliteitsontwikkeling binnen ProRail de afgelopen jaren ideeën over ontwikkeld, zegt ProRail zelf. Wat die ideeën zijn, bespreekt de organisatie graag met het kabinet en de brede spoorsector in verder gesprekken, aldus Voppen in zijn brief.

‘Realisatie Lelylijn belangrijk’

Wim van Weegen, oprichter van de Initiatiefgroep Lelylijn, reageert bij EenVandaag op de open brief van ProRail. Hij stoort zich aan nieuwe positionering van de organisatie: ‘We waren ontzettend verbaasd dat uitgerekend ProRail terugkrabbelt als het gaat om de Lelylijn’, vertelt Van Weegen.

‘Moderniseren van het spoornet is nodig’, licht hij toe. ‘Er zijn tal van knelpunten Maar nieuwe spoorlijnen zijn ook nodig als het gaat om landsdelen verbinden. Dat kun je alleen doen met een nieuwe verbinding. Dat scheelt een uur reistijd.’

De nieuwe Lelylijn zal, wanneer gerealiseerd, de noordelijke provincies ontsluiten en zo ruimte bieden voor meer woningbouw in de nabijheid van het nieuwe spoor. Ook gedeputeerde Avine Fokkens van de provincie Friesland vindt dat de Lelylijn belangrijk is. Zij schrok ook van de boodschap van ProRail.

Fokkens: ‘We reizen al 160 jaar via Zwolle naar de Randstad’, aldus Fokkens bij EenVandaag. ‘Dat was logisch toen de Zuiderzee er nog lag. Maar dat is allang niet logisch meer. Wij in het noorden hebben een goede aansluiting nodig om de leefbaarheid op peil te houden. Het kan niet zo zijn dat je vanuit Rotterdam sneller in Parijs bent dan in Leeuwarden.’