Van de ruim 130 ondervraagde gemeenten ziet bijna 70 procent het eigen personeelsgebrek als het voornaamste obstakel om de geplande nieuwebouw tijdig te realiseren. Het tekort speelt vooral bij projectleiders en vergunningverleners, maar ook planeconomen of stedenbouwkundigen zijn moeilijk te vinden.
Het gevolg is dat bouwprojecten dankzij tragere procedures later van de grond komen, en dat niet alle plannen tegelijk kunnen worden uitgevoerd. Andere zichtbare gevolgen zijn een stijgende werkdruk en oplopende kosten voor inhuur. Dat laatste vaak noodgewonden. ‘Veelal mensen zonder enige kennis van woningbouw’, constateert een anonieme gemeente met minder dan 25.000 inwoners aan het onderzoek.
Het aantal openstaande vacatures loopt bij sommige gemeenten inmiddels op tot in de tientallen. De tijd om een vacature te vervullen is opgelopen naar drie tot zes maanden. In bijna 40 procent van de gevallen duurt het zelfs langer dan een half jaar. Maar als er een functie is vervuld, levert dat vaak bij een andere gemeente weer een nieuw probleem op. Iets meer dan de helft van de vacatures in het ruimtelijk domein zijn namelijk een gevolg van ambtenaren die overstappen van de ene gemeente naar de andere. In 15 procent van de gevallen is de overstap van een ambtenaar naar de private sector de bron van de vacature.
Als tweede obstakel bij het realiseren van de lokale woningbouw wijzen de ondervraagde gemeenten naar de marktontwikkelingen. Hierbij gaat het om de stijgende grondprijzen of bouwkosten. Opvallend is dat gemeenten de juridische procedures bij de Raad van State en de stikstof- en de PFAS-problematiek maar mondjesmaat als obstakels voor de lokale woningbouw benoemen.