‘Ik woon in een ontoegankelijk huis’, zegt rolstoelgebruiker Jeanette Chedda. ‘Mijn appartement is binnen drempelvrij en lichtknoppen en ramen zijn aangepast, zodat ik erbij kan, maar mijn rolstoel past er niet in. Bovendien moet ik om bij mijn voordeur te komen eerst met de lift, dan door drie deuren, dan over de galerij, dan meerdere drempels over en dan een helling op. Mijn woonsituatie kost me heel veel energie.’

Chedda zet zich via Feminists Against Ableism in tegen de uitsluiting van gehandicapte mensen. Over verhuizen heeft ze weleens nagedacht, maar een nieuwe woning is niet betaalbaar, zegt Chedda, die actief is als spreker, model en schrijver, en de Delftse afdeling van BIJ1 oprichtte.

Ze staat niet alleen in haar ervaringen. Het aanbod van passende zelfstandige woningen voor mensen met een beperking is vrijwel door heel Nederland te laag. Uit onderzoek uit 2019 door het Verwey Jonker Instituut onder mensen met een beperking, bleek dat twee derde van hen knelpunten ondervindt bij de zoektocht naar passende woonruimte.

‘Hoewel de situatie per gemeente verschilt, is een wachtlijst voor een geschikte woning steeds vaker en op steeds meer plekken meer regel dan uitzondering’, concludeerde de VNG eind 2021 in een ander onderzoek. Belangenbehartigers de Woonbond en Ieder(in) kwamen in eigen onderzoek tot vergelijkbare conclusies.

Ook anekdotisch bewijs van de slechte positie van mensen met een beperking op de woningmarkt is rijkelijk voorhanden. Neem bijvoorbeeld het schrijnende verhaal van Jerry Thakoerdien uit Den Haag. Hij heeft één been, en moest zich meerdere trappen opslepen om bij zijn woning te komen. Van de gemeente kreeg hij geen urgentieverklaring. Pas nadat het AD over zijn situatie publiceerde, bood een corporatie hem een geschikte woning aan. Of neem het verhaal van Saskia. Zij werd twaalf jaar geleden chronisch ziek en wacht sindsdien op een toegankelijke woning. Op dit moment woont ze op een camping.

Slechter door nieuwe wet

Een nieuwe wet die het kabinet wil doorvoeren maakt de toegang tot wonen voor mensen met een handicap mogelijk nog slechter. De coalitie wil dat gemeenten meer ruimte krijgen om huur- en koopwoningen toe te wijzen aan mensen met een vitaal beroep. Begin april werd daarvoor een wetsvoorstel voor een wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar de Raad van State gestuurd. Later wordt het voorgelegd aan de Tweede Kamer.

Met de wetswijziging wil VRO-minister Hugo de Jonge bereiken dat mensen met een ‘cruciaal beroep’, ‘zoals de politieagent, de leraar of de verpleger’, dicht bij hun werk kunnen wonen. ‘Daarom krijgen gemeenten meer ruimte om deze groepen voorrang te geven bij het vinden van een woning’, volgens de minister in een bericht van BZK.

Experts zijn zeer kritisch op die kabinetsplannen. ‘Toegang tot wonen is voor iedereen moeilijk, maar voor mensen met een beperking is het nog lastiger’, zegt Anneke van der Vlist, beleidsmedewerker wonen bij belangenbehartiger Ieder(in). ‘Want voor hen is vaak wat extra’s nodig in de woning. Denk aan geen drempels en deuren en bredere gangen.’

Gezien de al kwetsbare positie van mensen met een handicap, vindt Ieder(in) het nieuwe wetsvoorstel ‘erg problematisch’. Van der Vlist: ‘We hebben een heel krappe woningmarkt, waarop allerlei groepen met elkaar concurreren. Voorrang voor de één betekent dat iemand anders lager op de lijst komt te staan. Dat is voor iedereen vervelend. Maar voor mensen met een beperking, die überhaupt geen agent of verpleger kunnen worden, is dit extra naar.’

Daarmee betekent het wetsvoorstel een verdere verslechtering van de positie van mensen met een handicap. Het staat op gespannen voet met het VN-verdrag Handicap. Daarin is vastgelegd dat mensen met een beperking het recht hebben om zelfstandig te wonen. Nederland ratificeerde dit verdrag in 2016.

Mensenrechtenjurist Jan de Vries is ook niet te spreken over de wetswijziging. ‘We moeten ons beseffen dat je met dit soort sympathiek klinkende maatregelen ook hele grote groepen structureel uitsluit. Met name mensen met een beperking’, zegt hij. ‘Dat komt onder andere doordat deze mensen oververtegenwoordigd zijn in groepen zonder inkomen of met uitkering. Want ook op de arbeidsmarkt worden ze gediscrimineerd. Dit is het managen van schaarste, terwijl er gewoon meer betaalbare en passende woningen nodig zijn.’

‘Thuis voor iedereen’ niet genoeg

Terwijl de plannen voor het selectief toewijzen van woningen bij de Raad van State liggen, presenteerde minister De Jonge op 11 mei zijn programma Een thuis voor iedereen. Het doel is voldoende betaalbare woningen voor aandachtsgroepen. Dat zijn onder meer dakloze mensen, statushouders, sekswerkers die willen stoppen en willen verhuizen, en mensen met een mentale of fysieke handicap. Zij moeten via het programma beter worden gehuisvest met meer en beter gespreide sociale huur. Ook moeten er met gemeentelijke woonzorgivisies voor de aandachtsgroepen en ouderen komen. Daarbij horen gemeentelijke verordeningen waarmee zij met voorrang woningen toewijzen aan de aandachtsgroepen.

Met het programma wil het Rijk werk maken van betere huisvesting voor mensen met een handicap, maar De Vries is weinig hoopvol. ‘Er komt misschien meer aandacht voor hun positie. Maar tegelijkertijd zijn ze slechts één van de aandachtsgroepen en voor zover ik weet is er geen verdere specificering over hoeveel woningen er per groep bij moeten.’

De mensenrechtenjurist vraagt zich af of gemeenten überhaupt inzicht hebben in de lokale woonbehoefte van mensen met een handicap. ‘Vanuit dakloosheid weet ik dat gemeenten geen flauw benul hebben om hoe veel mensen het gaat. Laat staan dat ze weten wat de woonbehoefte is. Het is eigenlijk een typisch staaltje framing en communicatie. Keihard roepen dat wonen een recht is, iets stevigs over dwingen. Maar als je het allemaal afpelt, blijft er weinig over.’

Ook Ieder(in) vraagt zich af of gemeenten met het programma wel voldoende toegankelijke woningen beschikbaar zullen stellen. De organisatie schrijft in een bericht op haar site achter de maatregelen van de minister te staan, maar vindt ook dat hij de ambities voor toegankelijk bouwen verder moet aanscherpen. ‘In de gemeentelijke woonzorgvisies, die verplicht worden, kunnen afspraken gemaakt worden over meer toegankelijke woningen. Er moet – met een monitor – wel goed gevolgd worden of dit daadwerkelijk gebeurt. En als dat niet het geval is, dan moet de minister een minimum percentage voor toegankelijke woningen vaststellen.’

Meer aandacht en sterkere wetsbescherming

Wat zou de woonpositie van mensen met een handicap structureel kunnen verbeteren? Meer maatschappelijk bewustzijn van hun positie, en sterkere juridische bescherming, zeggen zowel Chedda, Van der Vlist als De Vries.

Nederland ratificeerde het VN-verdrag Handicap, maar burgers kunnen de staat niet verantwoordelijk stellen als in het verdrag vastgestelde rechten worden geschonden. Iemand met een beperking die slecht woont, kan dus niet naar de rechter om zijn recht op zelfstandig wonen op te eisen.

Dat komt doordat Nederland het zogenaamde ‘optioneel protocol’ bij het verdrag niet heeft ondertekend, legt jurist De Vries uit. ‘Dat protocol garandeert dat je als burger naar het comité voor de rechten van personen met een beperking kan stappen als je rechten worden geschonden.’

‘De Nederlandse overheid vindt het ondertekenen van het optionele protocol ogenschijnlijk te duur. We scoren hier onvoorstelbaar slecht mee. Het College van de Rechten van de Mens schrijft zeer kritische rapporten. Vooral bij het recht op wonen voor mensen met een beperking doet Nederland het erg slecht. Maar burgers kunnen hier dus erg weinig mee. Ze hebben wel de rechten, maar niet de mogelijkheid om die te claimen.’

Het gebrek aan juridische bescherming komt mogelijk doordat de benauwde positie van mensen met een handicap een relatief onbekend probleem is. ‘Het staat te weinig op de radar van overheden’, zegt Van der Vlist. ‘Bij gemeenten en de landelijke overheid gaat alle aandacht uit naar de grote opgave voor ouderen en vergrijzing. Langer thuis is een soort credo. Maar voor jongere mensen met een beperking die ook bepaalde behoeften hebben, is erg weinig aandacht.’

‘We zijn een heel onzichtbare groep’, zeg Chedda. Ze stelt dat de positie van mensen met een handicap juist is verslechterd sinds Nederland het VN-verdrag Handicap ondertekende. ‘We worden gezien als een kostenpost en een last op de gemeentebegroting. Er wordt bezuinigd op alles waar we recht op hebben.’

Voldoende aandacht van gemeenten voor de huisvesting van mensen met een handicap is er nauwelijks, analyseert ze. ‘Ik ben echt pissig op gemeenten. Mensen in minder stabiele posities, mensen met een hulpvraag… we worden niet geholpen. Alles wordt moeilijker en lastiger voor ons, mensen raken in een neerwaartse spiraal. Ik haat het dat ik dit moet zeggen, maar wij zijn ook onderdeel van deze samenleving. Nu voelt het alsof het de overheid en gemeenten helemaal niks uitmaakt. Gehandicapte mensen zijn eigenlijk gewoon de lul. We moeten de rechten van gehandicapte mensen echt beter naleven.’