Deze opinie verscheen eerder in ROm mei. Vakblad ROm is gratis voor ambtenaren in het domein van de fysieke leefomgeving. Neem een thuisabonnement.

Voor de aanleg van de Lelylijn, de spoorverbinding van Lelystad naar Groningen, is in het regeerakkoord drie miljard euro in het Mobiliteitsfonds gereserveerd. De drie noordelijke provincies boekten hiermee een ongekend lobbysucces. De inzet van D66-prominent Rob Jetten heeft hierin zeker een rol gespeeld. Dat geldt ook voor een amendement in het VVD-verkiezingsprogramma, nota bene ingediend vanuit Noord-Holland. Het CDA en de ChristenUnie zijn van nature al meer regiogeoriënteerd, dus hun steun lag in de lijn der verwachting.

Het deltaplan concentreert zich eenzijdig op spoorverbindingen en het overtrokken woningbouwprogramma, terwijl andere items vaag blijven

De komende tijd is cruciaal of dit succes een vervolg krijgt in een revival van een robuuste noordelijke samenwerking. Of dat men het behaalde resultaat alsnog verprutst. Ik geef het Noorden vijf tips mee.

  1. Breng het woningbouwprogramma waarmee men de Lelylijn heeft onderbouwd terug tot realistische proporties. Er is eerder markt voor 75.000 extra woningen dan voor de 220.000 die het rapport Bouwstenen voor het Deltaplan Noordelijk Nederland noemt. Het regeerakkoord vermeldt geen woningbouwtaakstelling.
  2. Laat de koppeling los met de aanleg van de Nedersaksenlijn, de spoorverbinding tussen Emmen en Groningen, met circa 600 miljoen euro investeringskosten. Dat ziet politiek Den Haag als overvragen en verzwakt de propositie van het Noorden.
  3. Het deltaplan concentreert zich eenzijdig op spoorverbindingen en het overtrokken woningbouwprogramma, terwijl andere items vaag blijven. Verbreed het plan met – bijvoorbeeld – een programma voor versterking van al aanwezige kennisclusters waarin opleidingsinstellingen en bedrijfsleven samenwerken. Belangrijk om jonge mensen met een goede opleiding in de regio te binden. Ik verwijs hiervoor naar de externe analyse van het Deltaplan en de expertmeeting daarover.
  4. De provincies verschillen in economisch profiel, verstedelijkingspatroon, cultuur, externe oriëntatie en netwerken. Toch blijft krachtenbundeling geboden, onder de motto’s: ‘eenheid in verscheidenheid’ en ‘eenheid maakt macht’.
  5. Machtsvorming – als tegenwicht tegen het dominante Westen – moet zich baseren op inhoudelijke sterke en gedragen voorstellen; geen ‘jankverhalen’. Tegen die achtergrond lijkt mij het feit dat Groningen (provincie en stad) zich eind maart solo bij de drie bewindslieden van IenW en VRO presenteerde met een Bidboek Mobiliteit een gemiste kans. Dat had nu juist een noordelijke coproductie moeten zijn.

Elke interbestuurlijke samenwerking kent door de tijd heen zijn ups en downs. Het Noorden acteerde bijvoorbeeld sterk in het tijdvak 1994-1998. Daarna ging het een periode bergafwaarts, met ruzie over de besteding van zogenaamde Langmangelden (4,2 miljard euro), na het afblazen van de Zuiderzeelijn.

De ingrediënten voor een sterk noordelijk verhaal zijn beschikbaar. Het hangt nu van de bestuurders af of zij de fraaie startpositie gaan benutten of de zaak in verdeeldheid verprutsen.