Binnen Nederland gaat het om 745 grotere wateren, waaronder rivieren, mondingen, meren, plassen of kanalen. In 2019 was minder dan 1 procent in die vereiste goede ecologische toestand. ‘Het PBL maakt elke zes jaar een rapportage, en over het algemeen zijn alle wateren van Nederland van matige kwaliteit’, bevestigt Michaël Bentvelsen. Bentvelsen is Beleidsadviseur Waterkwaliteit bij de Unie van Waterschappen, waar hij de waterschappen begeleidt bij hun processen binnen de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Europese wetgeving.

De ondermaatse kwaliteit van ons water kent meerdere oorzaken. Vanuit het riool belandt er veel vuil water in het oppervlaktewater, waardoor resten van medicijnen, bestrijdingsmiddelen en drugs in het water terecht komen. Vanuit de landbouw zijn het de overtollige meststoffen en bestrijdingsmiddelen die het water vervuilen, en uiteindelijk ook het stadswater. ‘Daarnaast gaat de biodiversiteit van het water achteruit door de vele gemalen en stuwen, en steile en harde oevers die onze stedenbouw typeren.’

De Nederlandse wateren eindigen op Europese schaal zelfs onderaan de lijst. Maar dat is vertekend beeld, zegt Bentvelsen. ‘In Nederland meten wij het water met inmiddels ongeveer 120 verschillende parameters. Als bij een meetpunt de hoeveelheid zink niet in orde is, krijgt het water snel het label ‘slecht’, terwijl er ook stoffen of organismen in het water zitten die geen last hebben van de hoeveelheid zink.

En er zijn meer verschillen met het buitenland. ‘Nederland kent een uniek dichtbevolkte delta, met veel meer activiteiten rondom water. Ook hanteren wij strengere kwaliteitsnormen dan het buitenland, én zien we dat afvalstoffen uit de buurlanden onze kant op stromen.’

Ook in vergelijking met vroeger is er ruimte voor nuancering. In de jaren vijftig en zestig waren de Nederlandse wateren vele malen viezer. ‘Sommige plassen en meren lagen er toen vrijwel dood bij’, zegt Bentvelsen. ‘Sindsdien zien we een stijgende lijn, ook bij het stadswater. De industrie en waterschappen hebben enorm veel geïnvesteerd in zuiveringsinstallaties, de gemeenten hebben op de weg getimmerd met betere riolering, en ook de landbouw telt veel meer regelgeving rondom bemesting.’ Volgens de beleidsadviseur gaan we langzaam de goede kant op, maar er is nog veel te doen.

‘Watercrisis’ vergelijkbaar met stikstofcrisis

Als de algemene kwaliteit van het water niet snel verbeterd, kan Nederland botsen met De Europese wetgeving. Binnen de Europese Unie moeten alle aan Brussel gerapporteerde wateren vanaf 2027 in ‘een goede ecologische toestand’ zijn. Dat is wettelijk bepaald in de Kaderrichtlijn Water, die sinds 2000 van kracht is.

De toenmalige demissionaire minister Visser van I&W stuurde in november vorig jaar een kamerbrief aan de Tweede Kamer. Volgens Bentvelsen bevestigt dat de ernst van de zaak. ‘Als vanaf 2027 een geplande activiteit dusdanig slecht is voor de kwaliteit van een water, is er een kans dat iemand dit kan aanvechten via de rechter, waardoor de plannen niet doorgaan.’ Daarmee is de vergelijking met de huidige stikstofcrisis makkelijk getrokken, vindt de beleidsadviseur. ‘Water is ook flink verweven met de omgeving, en daardoor makkelijk bevuild door verschillende omliggende activiteiten.’

Bestuurlijke versnippering

Een andere oorzaak achter de achterstallige status van ons water lijkt de bestuurlijke versnippering. Aan het NRC vertelde Marleen van Rijswick, hoogleraar Waterrecht, eerder dat provincies en waterschappen de bevoegdheden missen om grote vervuilers aan te pakken. Het PBL gaf daarin aan dat waterschappen, provincies, gemeentebesturen, landbouw en industrie te veel langs elkaar heen werken.

Volgens Bentvelsen kunnen gemeenten meer sturen. ‘Wij merken zelf dat de VNG, de koepel van de gemeenten, aangeeft niet genoeg aandacht te kunnen besteden aan waterkwaliteit, omdat ze al zo klem zitten met andere gemeentelijke thema’s.’ Daarom roept Bentvelsen graag op: onderschat dit onderwerp niet. ‘Ook de gemeente moet een bijdrage leveren. Denk aan het versneld afkoppelen van verschillende waterstromen, of meedoen aan het NK tegelwippen, goed voor de filtering en afvoer van het water.’

‘Om die bepalende verbeterslag te maken moeten we rollen duidelijker bepalen en niet naar elkaar kijken’

Nog meer winst valt te behalen in het strenger toestaan van vervuilende activiteiten. ‘De laatste jaren is de kwaliteit van de vergunningverlening door bezuinigingen achteruitgegaan’, vult Bentvelsen aan. ‘Dit kan bij de omgevingsdiensten en waterschappen veel beter. Rond de landbouw ligt dit ingewikkelder. De gemeenten, het Ministerie van LNV, Waterschappen en Provincies hebben daar allemaal een stukje van de sleutel in handen. Om die bepalende verbeterslag te maken moeten we rollen duidelijker bepalen en niet naar elkaar kijken.’ Wat tot nu toe wel schot in de zaak bracht was een bedrag van 25 miljard dat het nieuwe kabinet in december vorig jaar beschikbaar stelde voor het landbouwtransitiefonds. Goed voor het stikstofdossier, maar ook voor de waterkwaliteit. ‘Er gaat gelukkig al wat gebeuren de komende jaren’, vat Bentvelsen kortweg samen.

Strengere regels en meer bewustwording

Bentvelsen voorspelt dat we kunnen rekenen op een strengere regelgeving ten gunste van het waterkwaliteit, maar met de gevolgen van dien. ‘Strengere eisen om overbemesting tegen te gaan werken goed tegen de vervuiling van het water, maar met gevolg. Boeren willen graag milieuvriendelijker produceren, maar hebben ook te maken met de concurrerende EU-markt. Uiteindelijk betalen we dus allemaal mee.’

Bentvelsen vult aan: ‘Er is niet één partij verantwoordelijk voor de kwaliteit van onze wateren. Het gaat erom dat we allemaal ons gedrag moeten veranderen, en het water schoonhouden’. Bentvelsen vindt ook dat de Nederlandse cultuur daarin behoorlijk steunt op de vrijwilligheid van mensen en bedrijven. ‘In België schijnt het verplicht te zijn om een deel van je tuin groen te houden. Ik denk dat we hier meer in kunnen doorpakken, door landelijke afspraken te maken met gemeenten.’