Bedrijventerreinen zijn nog verre van groen. Van de ruim 3.500 bedrijventerreinen in Nederland, met een gezamenlijke oppervlakte van bijna 100.000 hectare, bestaat slechts 1 procent uit groen of blauw. Dat blijkt uit onderzoek dat Rienstra Beleidsonderzoek en Beleidsadvies in 2020 uitvoerde. Als er niets verandert, is de verwachting dat de gemiddelde gevoelstemperatuur op een zomerse dag op een bedrijventerrein in 2050 kan oplopen tot 40,8 graden Celsius.
Een vergroend bedrijventerrein helpt niet alleen tegen deze hitte, maar nodigt ook uit om te ontmoeten en bewegen, denk aan pauzerecreatie, en is goed voor de gezondheid en het welzijn van medewerkers. Ook biedt het flora en fauna de ruimte om te bloeien.
Werklandschappen van de Toekomst
Daarom ontstond het programma Werklandschappen van de Toekomst, een voorstel van het Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid (IVN). Diverse partners vanuit het Rijk, de provincies, bouwsector, het groene onderwijs en de groensector schreven mee. Het programma bevat onder meer plannen voor groene en natuurlijke oplossingen op daken, gevels, parkeerterreinen en wandelpaden, duurzame opwekking van energie, en een versterking van de biodiversiteit.
‘Groenere bedrijventerreinen zijn nog geen norm en ideeën hierover zijn nog versnipperd en worden niet landelijk vormgegeven’, licht de Rijksoverheid toe. ‘Het landelijke voorstel Werklandschappen van de Toekomst moet positieve effecten opleveren op het gebied van onder meer klimaatadaptatie, biodiversiteit en arbeidsproductiviteit.’
De adviescommissie onder leiding van Jeroen Dijsselbloem, die het kabinet adviseerde over de bedragen, noemt het plan ‘een voorstel dat positief kan bijdragen aan belangrijke maatschappelijke transities, zoals klimaatadaptatie en energietransitie.’ Ook zegt de commissie dat het voorstel op een geschikt moment komt vanwege de actuele discussies over ‘verdozing’ en de aandacht die er in het coalitieakkoord is voor ruimtelijke ordening.
Wel is de commissie nog onvoldoende overtuigd van een grootschalig en structureel effect. Daarom hebben de partijen achter het voorstel nu negen maanden de tijd om met een aangepast voorstel te komen om de commissie te overtuigen het gereserveerde bedrag echt toe te kennen.
Uiteindelijke investeringen vallen hoger
Het voorstel is één van de in totaal twintig voorstellen voor de tweede ronde van het Nationaal Groeifonds. Het gaat om projecten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling (R&D) en innovatie. In totaal gaat hier ruim 4,5 miljard euro naartoe. Zo’n 1,7 miljard gaat naar zeven voorstellen binnen onderwijs en kennisontwikkeling, en nog eens 105 miljoen gaat naar het infraproject Rail Gent-Terneuzen. De uiteindelijke investeringen van alle projecten vallen hoger. Dat komt doordat het geld uit het fonds slechts 50 procent van een project dekt. De andere helft komt van publieke en private partijen.
De publieke en private partijen werkten in deze tweede ronde samen met diverse ministeries aan de investeringsvoorstellen. Het kabinet wil dat in de derde ronde bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen, overheden, maatschappelijke organisaties en andere partijen ook rechtstreeks hun investeringsvoorstellen in kunnen dienen bij het Nationaal Groeifonds, via een subsidieregeling.