Deze opinie verscheen eerder in ROm april. Vakblad ROm is gratis voor ambtenaren in het domein van de fysieke leefomgeving. Neem een thuisabonnement.

In de juridische procesgang zijn nauwelijks nog maatregelen te bedenken die tot procesversnelling leiden. Ja, je kunt ze wel bedenken, maar ze stuiten op politieke onhaalbaarheid. Zoals het beperken van participatie-, bezwaar- en beroepsmogelijkheden. En anders is er wel een internationaal verdrag dat een drempel opwerpt.

De tendens is dat de proceseisen juist worden verzwaard door oorzaken die geheel of grotendeels buiten de directe invloedssfeer van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) liggen. Ik noem het Didam-arrest, het regelcomplex rond stikstof dat steeds meer kafkaëske trekken vertoont en de verscherpte bouwregels in relatie tot vliegtuiglawaai.

Laat ik de nieuwe weg die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inslaat als voorbeeld nemen. De rechters zijn zich een hoedje geschrokken van de toeslagenaffaire. Terugkijkend oordelen zij dat zijzelf tekortschoten door in beroepzaken slaafs de overheidsbeslissingen te volgen. Daarom koersen zij op een meer ‘burgervriendelijk’ bestuursrecht.

Voorheen greep de rechter alleen in bij vrije gemeentelijke beleidsbeslissingen, zoals we de belangenafweging bij ruimtelijke ordening kennen, wanneer sprake was ‘kennelijke onredelijkheid’. In plaats van deze terughoudende willekeurtoets, gaat de Afdeling nu nauwkeuriger kijken of de belangen van de burger niet onevenredig zijn geschaad in relatie tot het belang dat de overheid dient. In jargon: toetsing aan het evenredigheidsbeginsel. Dat achter dat ‘overheidsbelang’ belangen van burgers als bijvoorbeeld woningzoekenden schuilgaan, blijft onderbelicht.

Met ‘burgervriendelijk’ bestuursrecht moet de voorbereiding van plannen en vergunningen nog zorgvuldiger plaatsvinden

Deze koerswijziging impliceert dat de voorbereiding van plannen en vergunningen nog zorgvuldiger moet plaatsvinden. De onderbouwing van besluiten moet uitgebreider. Dat kost tijd, menskracht en geld. Bovendien wordt de uitkomst van beroepsprocedures ongewisser.

Het enige dat De Jonge hiertegenover kan stellen, is een financiële bijdrage aan de uitbreiding van het personeelsbestand van de Afdeling bestuursrechtspraak. Die loopt nu al hopeloos achter bij de afhandeling van beroepszaken.

Hierbij blijft het niet. De voorzitter van de Afdeling, Bart Jan van Ettekoven, bepleit de invoering van een ‘burgerlus’. Dat betekent dat de bezwaar makende burger de gelegenheid krijgt om een gebrek in zijn argumentatie gedurende de beroepsprocedure te herstellen. Dit als tegenhanger van de bestaande ‘bestuurlijke lus’ waarin het bestuur die mogelijkheid al heeft.

Het is allemaal goed te begrijpen als maatschappelijke reactie op de toeslagenaffaire. Maar het resultaat is, in combinatie met die andere showstoppers, desastreus voor het streven van de minister om ‘processen te verkorten’ en ‘belemmeringen weg te nemen’. Gaat zijn lawine van programma’s, actielijnen en nieuwe overlegcircuits helpen? Verwachtingenmanagent lijkt mij hier een sleutelbegrip.