Om te voorkomen dat ov-bedrijven in de coronaperiode lijnen gingen schrapen, ontstond een beschikbaarheidsvergoeding (BVOV) vanuit het Rijk. Dit bedroeg 1,2 miljard in 2020, en 1,4 miljard in 2021. ‘Bijna alle bedrijven die geraakt zijn tijdens corona, zijn gaan reorganiseren en hebben hun activiteiten afgeschaald’, zegt Gerrit Spijksma, voorzitter van de branchevereniging OV-NL. ‘Wij wilden ook graag reorganiseren, maar op verzoek van de overheid is het ov nagenoeg hetzelfde blijven rijden.’
De reizigers bleven toen massaal thuis en zijn sinds de recente versoepelingen slechts grotendeels teruggekeerd. ‘Zowel onze reizigersaantallen als onze omzet zitten inmiddels op 70 procent, vergeleken met de getallen van 2019’, zegt Spijksma. Omdat de huidige BVOV op 1 september aanstaande afloopt, deed de sector al sinds vorig jaar haar best om die te verlengen. Nadat de afspraak om dat op 31 maart te besluiten al niet was aangehouden, mede door de formatie, kwam gistermiddag de bescheiden verlenging die Spijksma al vreesde.
‘Wij verwachten namelijk tot 2025 nog te maken te hebben met tegenvallende reizigersaantallen’, vertelt Spijksma. Dit naar aanleiding van verschillende voorspellingen van het KiM, waaruit klinkt dat die aantallen mogelijk pas in 2025 als vanouds zijn. ‘Na het thuiswerkadvies merken we nu vooral dat het hybride werken is aangeslagen. Daarbij verkeren we in een brandstofcrisis, waarbij automobilisten een meevaller ontvangen in de vorm van een langdurige accijnsheffing op de brandstof. Dit draagt niet bij aan de woningcrisis of klimaatdoelstellingen, zoals het openbaar vervoer dat wel doet.’
Spijksma noemt drie ontwikkelingen waardoor de reizigersaantallen in het ov waarschijnlijk wel weer zullen stijgen. ‘Nieuwe bouwprojecten gaan samen met een steeds lagere parkeernorm, terwijl de bevolking gestaag toeneemt en we strengere klimaatdoelstellingen tegemoet gaan’, somt de voorzitter op. ‘Maar dit merken we allemaal pas op de lange termijn.’
De voorzitter benadrukt blij te zijn met de verlengde steun van de overheid, maar met onzekerheid naar volgend jaar te kijken. ‘Daarom vragen wij om een vangnet vanaf 2023, voor als de opkomst nog steeds tegenvalt.’ Ook hier is zekerheid voor nodig omdat de ov-bedrijven voor 1 mei aanstaande hun begroting van volgend jaar rond moeten hebben. ‘Zonder vangnet moeten we onze budgetten afschalen en is er een kans dat vertrekkende medewerkers niet meer terugkeren als de reizigers in de toekomst dat wel doen. Een vangnet daarentegen biedt juist de prikkel om te ondernemen en goed naar de dienstregeling te kijken, terwijl het ook een financiële opvang biedt van onderop.’
Eventuele afschaling van de dienstregeling na 2023 is altijd in overleg tussen de decentrale overheid en vervoerder, en zal volgens Spijksma vooral plaatsvinden op de minst bezochte lijnen. ‘De hardste klappen vallen dan bij de kleinere dorpen, de hoge lijnfrequenties in de stad, en bij de nachttreinen. Dit heeft weer economische gevolgen voor bijvoorbeeld de horeca.’ Vorig jaar zijn de ov-sectoren ook al vijf tot tien procent afgeschaald.
Spijksma vat het samen: ‘Wij gingen ervan uit dat het Rijk ons bleef steunen totdat alle corona-naweeën weggewerkt waren. Daarom voelen we ons nu dubbel aangepakt: toen wij wilden reorganiseren mocht dat niet, en moesten wij verlies lijden. En nu blijkt dat de naweeën langer duren, lijkt de steun toch weg te vallen.’