Al een aantal jaren schrijf ik over de energietransitie en de noodzaak en ambitie van de overheid om meer werk te maken van woningisolatie. Met de lancering van het Nationaal Isolatieprogramma wordt de aanpak nu echt duidelijk. In dit artikel meer over de focus op isolatie, de kansen en uitdagingen tot aan 2030.

Het is niet de eerste keer dat Nederland een Nationaal Isolatieprogramma opstart en wéér is de katalysator een energiecrisis. Waar in de jaren ‘70 de oliecrisis en oorlog in het Midden-Oosten de oorzaak waren van autoloze zondagen en nationale kierenjacht, is nu vooral een (potentieel) aardgastekort door de oorlog in Oekraïne de oorzaak.

Maar zijn we dan nog niet klaar met isoleren als we er al ruim 50 jaar aan werken? Helaas niet. Circa 20 procent van de woningen in Nederland heeft een energielabel van E, F of G. Deze woningen zijn slecht geïsoleerd. Ook zijn er nog genoeg woningen met een beter energielabel die matig zijn geïsoleerd. Of woningen met isolatie uit jaren ’80 of ’90, die echt wel aan vervanging toe is. Zo komt de overheid al snel op 2,5 miljoen woningen die op hoger tempo geïsoleerd moeten worden. De overheid zal tot aan 2030 ruim 4 miljard euro beschikbaar stellen om dit doel te behalen.

De actielijnen tot aan 2030

Om deze 4 miljard euro uit te geven en tot resultaten te komen, is gekozen voor een aanpak op vier hoofdlijnen. 750.000 woningen moeten worden geïsoleerd met een regierol vanuit gemeenten. Deze aanpak kan dan aansluiten bij de huidige aardgasvrije aanpakken. De bedoeling is dat de gemeenten zich richten op de slechtste labels.

Het idee van een wijkgerichte aanpak is dat met werk werk te maken is en het tempo zo toeneemt. Los van deze aanpak zullen gemeenten meer regie krijgen op het thema ‘energiearmoede’. Middelen komen beschikbaar om dit tegen te gaan in zowel koop- als huurwoningen. Meerdere gemeenten maken daar al plannen voor.

In combinatie met de eerste aanpak, focust aanpak drie zich op individuele koopwoningen en hun verduurzamingsopgave. Dit wordt vooral gestimuleerd door de ISDE-subsidie voor grondgebonden woningen en de SEEH-subsidie voor VvE’s. Nieuw is dat vanaf 2023 er ook subsidie komt als je één isolerende maatregel hebt genomen. Voorheen moesten dit er altijd twee zijn.

Aanvullend wordt gekeken of doe-het-zelvers aanspraak moeten kunnen maken op de subsidie. Een slimme zet, want er is geen isolatiepartij of aannemer meer te krijgen. De vraag daarbij is of meer/extra subsidiëren überhaupt zin heeft. Willen we meer resultaat? Dan moet dat geld naar het opleiden van mensen en aanmoedigen van het aanbod, niet de vraag. De wachttijden voor isolatie zijn al dik zes maanden, van hybride warmtepomp meer dan één jaar.

Tot slot is er de aanpak voor verhuurders. Daarmee gaat de rijksoverheid verder in het verplichten van goed geïsoleerde woningen. De woningcorporaties hebben met Aedes al afgesproken tot aan 2028 versneld hun slecht geïsoleerde woningen uit te faseren, maar meer is nodig. Deze woningen moeten naar niveau van de ‘Standaard’ gebracht worden. Dit is een isolatienorm die hoger ligt dan simpelweg goed na-isoleren. Dwang lijkt daarbij vooral een rol te spelen richting de huurders van woningcorporaties.

Mijn vermoeden is dat de ‘70 procent toestemming’, een regel waarbij de corporatie toestemming moet ophalen bij een investering, versoepeld kan worden om sneller isoleren mogelijk te maken. Het zou terecht zijn als dan ook gekeken wordt naar het besluitvormingsproces bij VvE’s en verplicht isoleren bij particuliere verhuurders.

Grote ambities, maar is het realistisch?

Ik ben erg blij met de focus op isolatie en een tijdshorizon voor een programma dat langer is dan één regeerperiode. Te lang hebben we gezwabberd met ons Rijks- en daarmee subsidiebeleid. Dit programma biedt een uitstekend startpunt.

Maar laten we wel leren van de ervaringen van de afgelopen jaren. De aardgasvrije wijkaanpakken en transitievisie warmtetrajecten laten zien dat al snel veel geld uitgegeven wordt voor visies, plannen en onderzoek. Er komt te weinig terecht bij de uitvoering. Tot 8.000 euro proceskosten per woning die van het aardgas afgehaald werd, zo bleek uit onderzoek van EIB. Dat is simpelweg niet schaalbaar en acceptabel.

Dit heeft te maken met de regierol die gemeenten in hun schoot kregen geworpen, zonder duidelijke kaders. Het is aan de rijksoverheid om nu met het geld voor isolatie duidelijke spelregels mee te geven. Ook moten de gewenste wijzigingen worde opgehaald bij de gemeenten. De gemeenten moeten zich, net als bij het isolatieprogramma van de jaren 70, vooral bemoeien met uitvoeren. Er is gemiddeld genoeg ervaring opgebouwd met regionale isolatieloketten, collectieve inkoop en uitvoering. Gemeenten, benut deze marktexpertise en maak samen met de markt je isolatieplannen.

Niet lullen maar spouwmuur vullen, dat zou het slogan moeten zijn van het Nationale Isolatieprogramma. Gestandaardiseerde wijkaanpakken, voorspelbare subsidies en duidelijke regels vanuit de rijksoverheid. Dat maakt deze doelen beter haalbaar. Zet daarbij meer in op het aanbod, de opleiding en de training van voldoende vaklui, zelfs ten kostte van extra subsidies, en je hebt een realistische aanpak.

Meer lezen van Sven Ringelberg? Bezoek dan zijn website transitiepaden.nl