Wereldwijd kwam vorig jaar ruim 10 procent van de totale stroomwinning uit wind- en zonne-energie. Het is voor het eerst dat een tiende (10,3 procent) van de wereldwijde elektriciteit uit hernieuwbare bronnen afkomstig is. In 2020 was dit nog een heel procentpunt lager (9,3). Volgens Ember voldoen vijftig landen minimaal aan die 10 procent.
De snelste omschakeling vond in 2021 plaats in Nederland, Australië en Vietnam. Zij verplaatsten in twee jaar tijd gemiddeld ruim 8 procent van hun elektriciteitsvraag van fossiele bronnen naar hernieuwbare. In Nederland steeg het aandeel van wind en zon van 14 naar 25 procent hernieuwbare energie. Tegelijkertijd daalde het aandeel van fossiele brandstoffen van 78 naar 63 procent.
De resultaten zijn wel relatief. Wie kijkt naar het aandeel hernieuwbare energie, prijst liever Denemarken, Uruguay en Luxemburg: zij haalden respectievelijk 52, 47 en 43 procent van hun elektriciteit uit hernieuwbare bronnen.
Grafiek van de Nederlandse energiemix. Beeld: Ember
Recordstijging steenkool
Hoewel fossiele brandstoffen wereldwijd op hun retour zijn, steeg het gebruik van steenkool juist door. Vorig jaar eindigde het aandeel van steenkool op 36 procent, een nieuw record. Hiermee stijgt ook de CO2-uitstoot van de stroomsector met 7 procent. Het is de grootste absolute stijging ooit.
De stijging van steenkoolgebruik heeft te maken met de gigantisch groeiende vraag naar elektriciteit. Om aan die vraag te voldoen en daarvoor geen steenkool te gebruiken, is volgens Ember net zoveel extra hernieuwbare energie nodig als de energiebehoefte van een land ter grootte van India.
Zon en wind meest impactvol
Zon- en windenergie maken een groot verschil in het halen van internationale klimaatdoelen. In een derde en nieuwe rapport stelt VN-klimaatpanel IPCC vast dat hernieuwbare energie uit zonne- en windenergie spectaculair goedkoper is geworden.
Daarnaast is bekend dat wind en zon, samen met het vastleggen van CO2 in landbouw en minder boskap, elk het meest bijdragen aan het terugdringen van CO2-uitstoot. Zonne-energie dringt tussen de 4 en 5 gigaton terug, gevolgd door windenergie en minder boskap met 4 gigaton.
Het IPCC concludeert dat huidige plannen onvoldoende zijn om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad Celsius. Alleen met nóg ambitieuzere plannen blijft die doelstelling van Parijs nog in zicht. Volgens het IPCC moet zelfs voor een maximale stijging van 2 graden de mondiale uitstoot met een kwart omlaag voor het einde van het decennium. Met het huidige beleid zal de uitstoot in 2030 op zijn best stabiliseren.
Duurzame industrie
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat richt zijn pijlen ook op de verdere verduurzaming van de Nederlandse industrie. In een brief die vandaag verscheen zet zij in vier lijnen uit hoe ze dit wil realiseren. De industrie moet ruim 20 Megaton CO2 per jaar minder uitstoten, zodat de totale emissies met 60 procent verminderd worden ten opzichte van 1990.
Dit moet gebeuren door de CO2-heffing aan te scherpen en een CO2-minimumprijs voor de industrie in te voeren. Daarnaast worden bestaande subsidies voor de verduurzaming, zoals de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) en de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+), aangepast en aantrekkelijker gemaakt. Dit stimuleert de industrie meer richting het gebruik van zon en windenergie.
Het kabinet gaat ook bindende maatwerkafspraken maken met de twintig grootste industriële uitstoters over extra en snellere CO2-reductie in 2030, het versnellen van kritische infrastructuur en mogelijkheden voor financiële ondersteuning en efficiëntere vergunningverlening. Tot slot werkt het kabinet ook aan een uitvoeringsprogramma circulaire economie.