In de komende maanden gaan de gemeente Rotterdam, de RET en Metropoolregio Rotterdam Den Haag samen met de gemeenten Schiedam, Barendrecht en Vlaardingen een toekomstplan opstellen voor haar metro- en tramnetwerk. Het contourplan ligt nu klaar. Hierin staat dat in 2030 vooral de capaciteit van de metro vergroot moet zijn. Het volledige plan moet eind dit jaar of begin 2023 klaar zijn. Dit jaar nog komt er een concreet voorstel van alle partners.

De regio Rotterdam hoopt met het plan voortijdig mee te groeien met de sterk stijgende inwonersaantallen van Rotterdam en omliggende gemeenten. Economische kerngebieden in de regio moeten beter bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Dit gebeurt onder meer door de frequentie van de metro op bestaande routes te verhogen, zoals de metro tussen Hoogvliet en Capelsebrug en tussen Den Haag en Rotterdam Slinge. Hiervoor zijn 35 extra voertuigen nodig.

Verder moet vervoersarmoede worden opgelost door Rotterdammers extra metro’s of trams aan te bieden op locaties waar nu geen of beperkt openbaar vervoer beschikbaar is. Dit vereist aanpassingen aan het stroomnetwerk en het metrostation Beurs. Ook moeten de extra metro’s stallingsruimte krijgen en zijn er geluidswerende maatregelen nodig.

Vijf uitgangspunten tramnetwerk

In 2030 is volgens de partijen de helft van de Rotterdamse trams aan vervanging toe. Voorafgaand aan het besluit over de aanschaf van nieuwe trams, kijken zij eerst naar het bestaande tramnetwerk. Enkele lijnen kunnen mogelijk worden vervangen door een alternatieve vervoersoptie, andere lijnen moeten wellicht worden versterkt.

Vijf uitgangspunten laten zien waar het tramnetwerk naartoe moet. Trams moeten onder meer sneller en vaker gaan rijden en bereikbaarheid bieden aan wijken en gebieden die niet zijn aangesloten op het metronetwerk. Dit betekent dus dat tramlijnen moeten worden uitgebreid. Het tramnetwerk moet ook meer worden ingezet voor langere verplaatsingen waar nog veel reizigers verleid kunnen worden om de tram te gebruiken. Ook moet de tram zoveel mogelijk op vrije baan kunnen rijden voor een hogere verkeersveiligheid, snelheid en betrouwbaarheid.

Wanneer bestaande tramtrajecten niet voldoen aan bovenstaande uitgangspunten en er voldoende alternatieven zijn, zoals nieuwe elektrische buslijnen (HOV), kunnen de tramtrajecten komen te vervallen. In dat geval, zo luidt een ander uitgangspunt, wordt vrijgekomen ruimte besteed aan andere openbare functies en activiteiten in de straat. Waar de tram wel blijft rijden, moeten lijnen verzekerd zijn van voldoende ruimte, voorrang en een goede doorstroming.

Meer reizigers, meer efficientie

Deze uitgangspunten gaan volgens de partners leiden tot een nieuw Toekomstvast Tramnet, dat meer reizigers vervoert en dit tegelijkertijd financieel efficiënter doet. De Metropoolregio Rotterdam Den Haag en de RET hebben afspraken gemaakt structureel jaarlijks tot 4 miljoen euro op de tram te bezuinigen om zo overheidssteun omlaag te brengen.

Het nieuwe tramnet moet daarnaast bijdragen aan andere doelen in stad en regio. Welke doelen dit zijn wordt in het contourplan niet duidelijk. Voor alle plannen hopen de partners een bijdrage van het Rijk te ontvangen.