In Nederland groeide het aantal energiecoöperaties met 6 procent door naar een totaal van 676. Het geschatte aantal leden en/of deelnemers aan energieprojecten is ongeveer 112.000, een toename van 15 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Inmiddels is in 84 procent van alle gemeenten tenminste één energiecoöperatie actief.
De cijfers uit de Lokale Energie Monitor 2021 werden bekendgemaakt op de tiende editie van het evenement HIER Opgewekt. Koning Willem-Alexander van Oranje maakte het nieuwe ledenaantal bekend met een zwaai aan een windmolen.
Nieuwe fase
In vijf jaar is het aantal leden meer dan verdubbeld. Maar de groei vlakte de afgelopen jaren steeds verder af. De groei van de beweging, zo staat in de Monitor, zit vooral in de kwalitatieve ontwikkelingen bij bestaande coöperaties die nieuwe leden werven en aan de slag gaan met nieuwe projecten. De energiecoöperatie lijken daarmee een nieuwe fase in te gaan.
‘Het gaat niet meer om de vraag hoe je een energiecoöperatie opzet, maar om hoe je je organisatie doorontwikkelt met nieuwe projecten en structurele financiering’, zegt Gijs Termeer, directeur Klimaatstichting HIER.
Ook Siward Zomer, coöperatief directeur bij Energie Samen, ziet die ontwikkeling: ‘Jaren geleden ging het om het bouwen van een windmolens of zonneparken. Nu zie je hoe energiecoöperaties veel breder kijken naar nieuwe energiesystemen.’
Van de bijna 700 energiecoöperaties werkt driekwart vanuit een integrale benadering in eigen wijk, dorp of gemeente. Zij richten zich op meerdere soorten productie-projecten zoals wind en zon, collectieve warmtevoorzieningen en andere energieactiviteiten zoals het opslaan van energie of het installeren van elektrische laadpalen. De overige coöperaties werken aan één type project zoals een zonnedak voor de wijk.
Er zitten volgens stichting HIER nog wel honderden projecten in de voorbereidingsfase, die komen in 2022 of het jaar erna. HIER verwacht dat dit te maken heeft met de aankomende nieuwe Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE).
Rol bij overbelast net
Tijdens het programma werd in gesprekken met coöperaties en nutsbedrijf Alliander vooral benoemd hoe energiecoöperaties niet alleen in opgewekt vermogen of aantal leden groeien, maar ook vaak een verdiepingsslag maken. Zij hebben steeds vaker ruimte om te experimenteren met deelauto’s en laadpalen, energieopslag, waterkracht en waterstof. Coöperaties zien zichzelf als een serieuze speler in de oplossing van netcongestie. Eén van de aangedragen oplossingen is cablepooling, waarbij wind- en zonneparken direct worden verbonden met grootverbruikers in de omgeving om zo het reguliere net te omzeilen.
Huibert Baud van Alliander plaatst daar wel een kanttekening bij: ‘Energiecoöperaties vervullen een belangrijke rol, maar de problematiek van netcongestie is veel groter. Het net moet verdubbelen in capaciteit, inspanningen van coöperaties zijn daarvoor nog te weinig.’ Wel stelt Baud dat energiecoöperaties essentieel zijn bij voorkomen van verdere druk op het net. ‘Zij helpen investeringen, die hoger oplopen als we niet met slimme lokale oplossingen komen, te dempen.’
Zon dominant
Nieuw zijn energieproducerende coöperaties voor huurders van woningcorporaties. Een andere nieuwe ontwikkeling is het ontstaan van samenwerkingsverbanden tussen coöperaties op lokaal en zelfs regionaal niveau, bijvoorbeeld bedoeld om grotere projecten aan te pakken.
Bijna driekwart (71 procent) van alle coöperaties werkt aan projecten met zonne-energie. Het aantal operationele projecten nadert de grens van 1.000 met 927 projecten sinds 2008. Vorig jaar werden 115 nieuwe projecten gerealiseerd, wat het vermogen uit zon deed toenemen met 26 procent of 45 MWp. Dit is evenveel als het gemiddelde elektriciteitsverbruik van 65.000 huishoudens.
In 93 procent van alle zon-projecten wordt energie opgevangen op daken. Kijk je naar het opgewekte vermogen, dan zijn projecten op land en water relatief productiever: zij produceren respectievelijk 38 en 10 procent van het totale aantal MW’s.
12 procent van alle coöperaties is ook bezig met windenergie. Het totale coöperatieve vermogen nam vorig jaar toe met 35 procent, de grootste toename tot nu toe. Het aandeel van coöperatieve wind op land is nu 5,8 procent, wat energie oplevert voor 315.000 huishoudens.
Daarbij is speciale aandacht voor Limburg, waar een derde van het nieuwe collectieve windvermogen is gerealiseerd door drie coöperaties, met een vierde park in aanbouw. In minder dan vier jaar werden de plannen tot uitvoering gebracht, een uitzonderlijk korte doorlooptijd voor dergelijke projecten. In de pijplijn zit nog 75 MW, waarvan 22 MW al in aanbouw is.
Warmte is lastig
Voor collectieve warmte-initiatieven geldt een minder positief verhaal, die manier van energie lijkt voor coöperaties nog een lastig project. Een derde van de 150 initiatieven in 2021 is niet langer actief. Zij concludeerden naar aanleiding van onderzoek dat een voorstel voor warmtevoorzieningen niet of nog niet haalbaar bleek.
78 initiatieven houden zich nog wel actief bezig met concrete projecten in hun wijk, dorp of gemeente. Daarvan zijn 24 projecten de onderzoeksfase voorbij. De meeste initiatiefnemers werken aan een collectief lokaal warmtenet op middentemperatuur (70 graden Celsius) Andere coöperaties zetten in op geothermie, zonthermie en warmte uit afvalwater, drinkwater, biomassa, restwarmte en bodemenergie.
In de Monitor staat verder dat veel energiecoöperaties inzetten op energiebesparing: 108 coöperaties leverden informatie aan over hun besparingsinspanningen. Veel activiteiten zijn daarbij gericht op bewustwording en informatievoorziening over de mogelijkheden om zelf te verduurzamen. Dit doen de coöperaties via energiecoaches, wiens aantal in 2021 een flinke opmars maakte. Verder hebben 13 coöperaties een eigen energieloket.
Samenwerken met EZK
Zowel Alliander als de energiecoöperaties hebben nog aardig wat wensen voor het ministerie van EZK. Niels Kastelijn, directeur Klimaat onder minister Jetten, is positief over verdere samenwerking met hen. ‘Het coalitieakkoord laat hoge ambities zien en we hebben met Rob Jetten nu een minister die duidelijk politieke kleur kent en met het klimaat aan de slag wilt gaan.’
Over enkele speerpunten liet Kastelijn wat los: zo moet er voldoende onderhandelingsruimte blijven om lokale koplopers niet kwijt te raken. Ook moet de burger beter worden aangesproken over de regionale en lokale energietransitie. ‘Wat moet de burger denken als er een windmolen in de achtertuin komt, terwijl er verderop een grootvervuiler nog steeds mag blijven doorgaan? Daarin willen we als overheid beter uitleggen hoe lokale en regionale projecten samenhangen.’
De energiecoöperatie speelt daarbij volgens alle sprekers een cruciale rol. Het gaat volgens hen niet alleen om het verhaal van de energietransitie, maar ook om de burger dit verhaal geloofwaardig en duidelijk uitleggen. Termeer: ‘En geef de burger ook een aandeel van de winst uit zo’n project. Onderzoek wijst uit dat burgers op die manier sneller voorstander zijn.’
Overzicht coöpereaties, bron HIER