Het kabinet wil tot 2030 900.000 nieuwbouwwoningen realiseren. Daarnaast moeten 1,5 miljoen woningen van het gas af. Beide opgaven vragen vakmensen, terwijl de tekorten in de bouw nu al groot zijn en er veel vacatures openstaan. Is de capaciteit van de bouw dus toereikend om de kabinetsambities waar te maken, vroeg bouwbrancheorganisatie Bouwend Nederland zich dus af. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) zocht het uit.

Ja, mits...

Het korte antwoord: ja, de capaciteit in de bouw is voldoende. De bouwbranche kan tot 2030 900.000 woningen leveren en de 1,5 miljoen woningen van het gas halen. Daarvoor zouden de werkgelegenheid en arbeidsproductiviteit de komende jaren met minder dan 2 procent moeten stijgen. Zeker haalbaar, aldus het EIB, zonder grote technologische doorbraken. Instroom uit opleidingen en groei van buitenlandse arbeidskrachten kan de benodigde arbeidscapaciteit bieden.

Het iets langere antwoord: ja, mits. Het kabinet gaat (vooralsnog) uit van een egale woningbouwproductie over de jaren, met elk jaar 100.000 woningen. Voor een dergelijke platte spreiding is een ‘onevenredig snelle groei van de bouwproductie vereist’, meldt het EIB.

‘Om in 2024 al 100.000 woningen te bouwen en tegelijk een grote sprong bij de verduurzaming te realiseren zijn in de periode 2022-2024 cumulatief 50.000 extra arbeidskrachten nodig. Dit zijn zeer forse aantallen, waarbij dan bovendien ook nog gerekend wordt met een sterke stijging van de arbeidsproductiviteit in deze jaren’, lezen we in de notitie.

Evenwichtiger of simpeler

Het EIB stelt daarom voor om ‘evenwichtiger te faseren’. Lees: de komende jaren minder dan 100.000 woningen bouwen, en in de aanloop naar 2030 een stuk meer. Een ander voorstel is om bouwprocessen te versimpelen. Hoe minder ingewikkeld de bouw van een woning, hoe minder arbeidskracht je nodig hebt, is de redenering. Dit kan volgens het EIB met minder stapeling van eisen en meer buitenstedelijk bouwen.

Hoe standhoudend dat laatste argument is, is discutabel. Experts van bijvoorbeeld het PBL wijzen er op dat ook buitenstedelijk ontwikkelen complex is.