Gemeenten zien wonen in woonwagens steeds meer als integraal onderdeel van wonen, schrijft Platform31. ‘Het moet geen los onderwerp meer zijn waar slechts één iemand binnen de organisatie iets vanaf weet.’ Volgens het platform worden ook uitvoeringsorganisaties betrokken bij het beleid en wordt, met vallen en opstaan, de relatie met de bewoners verbeterd.

Die hernieuwde aandacht voor woonwagens levert niet direct nieuwe standplaatsen op. In de tien gemeenten is een behoefte aan 350 plekken. ’Hiervan worden er slechts 24 met zekerheid gerealiseerd (met zicht op nog 50 andere), terwijl de behoefte groeit en de wachtlijsten steeds langer worden.’

Woonwagens zijn duur en vragen veel ruimte

Het blijkt lastig om nieuwe plekken in te richten. Er is sprake van hoge ontwikkelkosten, die met een relatief lage huur niet terugverdiend kunnen worden. Beschikbare plekken worden liever ingezet voor andere, grotere, doelgroepen, zoals studenten. Ook willen gemeenten dat nieuwe plekken veilig en overzichtelijk zijn. Verder speelt het draagvlak binnen de gemeente mee. Daarom wordt vaak gekozen voor uitbreiding van de bestaande locaties met enkele standplaatsen. 

Voor mogelijke nieuwe plekken zoeken gemeenten ook naar creatieve oplossingen. Is het met respect voor de woonwagencultuur mogelijk om kleinere wagens, samenwoonconstructies of ‘de lucht in’ te bespreken en te onderzoeken? Ook duurzaamheid wordt meegenomen. Is de levensduur van woonwagens te verlengen en hoe kun je ook daar van het gas af? Vast staat dat er voor nieuwe locaties geld bij moet.

Platform31 sprak voor dit onderzoek naar woonwagens met Amsterdam, Apeldoorn, Bodegraven-Reeuwijk, Deventer, Eindhoven, Enschede, Groningen, Overbetuwe, Rotterdam en Schiedam. Het platform gaat met drie webinars dieper op de materie in.