Is de auto uit de stad weren wel zo verstandig? En wat betekent dit voor de inwoners, ontsluiting, en de bedrijvigheid in de stad? Met deze vragen in het achterhoofd organiseerden Stadszaken en ROmagazine een debat tussen wethouders en twee deskundigen over de stelling: de auto heeft bestaansrecht in de stad.
Keuzes maken
Koos Louwerse is directeur TRIDÉE, adviseurs in duurzame mobiliteit, en reageert al vlug op de insteek van het debat. ‘Laten we de fiets niet teveel vergelijken met de auto. Ik wil de tegenstelling tussen fiets en auto niet vergroten, maar nuanceren. We moeten keuzes maken en iedereen ruimte geven.’ Hierbij benadrukt Louwerse de grote bouwopgave. ‘We moeten voor meer ruimte zorgen, gepaard met een goede mix aan vervoersmiddelen. De auto was heel lang dominant. Nu moeten we vooral keuzes maken.’
Een voorbeeld is Maastricht. Deze stad is net als veel andere steden in een grote mobiliteitstransitie terechtgekomen. Gert-Jan Krabbendam (GroenLinks) is wethouder in Maastricht, met onder andere mobiliteit in de portefeuille. ‘In onze compacte binnenstad lag lang de focus op de auto. Nu geven we meer ruim baan aan de fiets. Om ook te zorgen dat mindervaliden goed gebruik blijven maken van de stoepen, moeten we zorgen dat we voldoende investeren in stallingsruimtes en gedragscampagnes.’
Daar haakt Marcel Evers graag op in. Hij is manager Beleid en Onderzoek bij INretail, en maakt zich zorgen over het in leven houden van de stadscentra. ‘Wij erkennen dat de fiets belangrijker wordt, maar wijzen wel naar een nieuwe uitdaging. We moeten zorgen dat binnensteden niet verrommelen door geparkeerde fietsen. Dit moeten we serieus aanpakken.’ Hiermee doelt Evers ook op het verzorgen van voldoende fietsparkeerplekken. Louwerse erkent deze uitdagingen, maar haakt in door te wijzen naar de variatie in plek en tijd waarop fietsen voor overlast zorgen.
Winkels hebben baat bij bezoekersaantallen
Naast het parkeerbeleid kaart Evers graag een andere uitdaging aan. ‘We zien dat steden zich focussen op autoluwe en soms zelfs fietsluwe binnensteden. Dit heeft wat ons betreft de overhand, terwijl we niet moeten vergeten wat de waarde van winkels en winkelcentra is voor onze stadscentra. Zij hebben baat bij hoge bezoekersaantallen. Hoe meer mobiliteit we weren, des te groter de kans dat we deze stromen beperken.’
Evers zegt dat automobilisten vaak meer besteden in de stad dan fietsers en voetgangers. ‘Dit zijn omzetnummers die winkels keihard nodig hebben. Ik begrijp dat we de doorstromende automobilisten wat meer buiten de stad om kunnen leiden. Maar ik zou zo maximaal mogelijk de bereikbaarheid willen behouden voor automobilisten.’
Wethouder Krabbendam haakt daar graag op in. ‘Juist als we de auto’s faciliteren naar de randen van de steden, zorgen we voor een grotere bereikbaarheid van de binnenstad. Wij merken dat op drukke dagen waarop Duitsers en Belgen graag in Maastricht komen winkelen. Bij te veel drukte blijven de mensen weg, omdat ze anders uren in de rij met hun auto staan. We lossen dit op door mensen een keuze te geven. Als ze echt met de auto de stad in willen, betalen ze daar meer voor.’
Krabbendan wijst daarbij op de communicatiekansen tussen steden en winkeliers. ‘We zien dat medewerkers al snel hun fiets voor de winkel parkeren, terwijl er verderop een fietsparkeergarage is. We moeten bezoekers voorrang geven als het gaat om hun bezoek aan een winkel. We moeten samenwerken om zoveel mogelijk ruimte te creëren in de stad.’ Evers sluit zich daarbij aan.
15-minuten-stad
De discussie verschuift naar de 15-minuten-stad. Bij dit concept zijn alle dagelijkse benodigdheden binnen 15 minuten te voet of per fiets bereikbaar. Evers geeft aan vanuit INRetail op allerlei vlakken met deze ontwikkeling bezig te zijn. ‘Wel zie ik veel steden bediscussiëren of ze de randwinkelcentra ook autoluw moeten maken. Daar plaats ik wel mijn vraagtekens bij, omdat winkelregio’s hierdoor kunnen versnipperen. Winkels kennen hun kracht juist als ze dichtbij elkaar liggen.’
Louwerse benadrukt de drang die hij ziet bij steden om door te werken aan deze visie. ‘In Utrecht willen ze verder met dit concept. Maar laten we wel realistisch wezen. Het verdwijnen van de auto uit de stad is een illusie, de nieuwe bereikbaarheidsvraagstukken vragen vooral om nieuwe keuzes.’ Volgens de adviseur blijft het concept van de 15-minuten-stad aanwezig in de visie van gemeenten, maar doen ze dit met goed verstand, om te zorgen dat de binnensteden hier niet op achteruitgaan. ‘Er zijn dan ook talloze voorbeelden van tevreden winkeliers in steden waar de auto verdween.’
Afsluitend erkennen alle gasten dat fietsen en lopen, in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen, bovenaan de mobiliteitslijst van gemeenten staan. Wel moet er voldoende aandacht uitgaan naar de verschuiving, en sluit niemand uit dat de auto de komende tijd blijft voortbestaan in en rondom het centrum.