Vanaf juli gelden in Rotterdam inwonende jongeren van 21 tot 27 jaar niet meer als kostendeler van ouders of andere huisgenoten met een bijstandsuitkering.
Met de kostendelersnorm worden volwassenen gekort op de bijstand bij samenwonen. Dit geldt bijvoorbeeld bij mensen die bij elkaar intrekken, of bij kinderen die ouder worden dan 21 jaar. Het idee is achter de norm is dat mensen ouder dan 21 de mogelijkheid hebben om eigen inkomen te werven en dat samenwonenden bepaalde kosten kunnen delen.
De kostendelersnorm is onderdeel van de landelijke Participatiewet. Dat een gemeente zich hier met succes tegen kan verzetten, liet Utrecht in 2021 zien. De vierde stad van Nederland weigerde destijds als eerste gemeente om de kostendelersnorm toe te passen.
Er is al enige tijd kritiek op de kostendelersnorm. De regeling werkt dak- en thuisloosheid in de hand, zei de in het recht op wonen gespecialiseerde jurist Jan de Vries eerder tegen Stadszaken. Bovendien staat de norm optimaal gebruik van de woningvoorraad in de weg, omdat mensen die wel willen samenwonen door de norm soms alsnog worden gedwongen om meerdere woningen te betrekken.
In de landelijke politiek zijn meerdere partijen tegen de kostendelersnorm. BIJ1, BBB, PvdD, PvdA, GroenLinks, DENK en Volt dienden in september 2021 een motie in met het verzoek om hem af te schaffen. De norm bestraft samenwonen, aldus de indieners, en leidt daarmee tot ‘situaties waarbij gezinnen verder de armoede in worden geduwd of jongeren dak- en thuisloos raken’. De motie werd verworpen.
Het kabinet werkt momenteel aan een aanpassing van de Participatiewet, waarmee de uitzondering tot 27 jaar landelijk wordt doorgevoerd. Dit volgt in 2023.