Deze maand is het 50 jaar geleden dat de ‘Club van Rome’ haar beroemde rapport De Grenzen aan de Groei uitbracht. De boodschap van de wetenschappers destijds: we gebruiken te veel grondstoffen en stoten te veel vervuiling uit. Als de westerse wereld haar grondstoffengebruik niet aanpast, zal het de samenleving slecht vergaan. De publicatie sloeg in als een bom en betekende veel voor het milieubewustzijn.
Hoe staan we er vijf decennia later voor? Wat hebben we met de boodschap van de Club van Rome gedaan? Experts bogen zich over dit vraagstuk bij een talkshow, georganiseerd door de Future City Foundation, Stichting Steenbreek en de SKBN. Ze schetsen een grimmig en tegelijkertijd optimistisch beeld van de klimaatopgave.
Meer aandacht
Er is sinds 1972 veel veranderd, zegt Arjan van Timmeren, Hoogleraar Environmental Technology and Design aan de TU Delft. In 2015 tekenden landen het Klimaatakkoord van Parijs en in 2016 besloten de Europese Unie en de Verenigde Naties de zeventien Sustainable Development Goals (SDG’s) tot uitvoering te brengen.
Ook Joop Spijker, onderzoeker aan de WUR, spreekt van vooruitgang. We nemen steeds meer stappen voor het leven met de negatieve gevolgen van groei en klimaatverandering. ‘In 2021 zag je een plan om de Coolsingel te transformeren, een plek die sinds de 20e eeuw steeds meer versteende en voor de auto werd ingericht.’ In Rotterdam worden verder veel daken vergroend. Ook in Eindhoven, waar onder andere de Trudotoren en de Medina-appartementen van groen worden voorzien, is te zien dat klimaatadaptatie en -mitigatie op de agenda staan.
Maar met enkel mooie voorbeelden is de wereld niet gered, zegt Van Timmeren. Gastheer Jan-Willem Wesselink, programmamanager van Future City Foundation, vraagt dus welke acties snel concreet uitgevoerd kunnen worden om gevolg te geven aan het rapport van de Club van Rome. En waarom staat er nog geen volledig circulaire stad? Is er wellicht onwil in het spel?
De klimaatopgave vraagt inderdaad om een snellere transitie. Daar zijn de deskundigen het met elkaar over eens, in lijn met recente IPCC-rapporten. Spijker noemt de alsmaar stijgende CO2-uitstoot en de afgenomen biodiversiteit in de stedelijke omgeving. Ook de eerder genoemde transformatie van de Coolsingel is een voorbeeld van hoe moeizaam een verduurzamingsslag tot stand kan komen. Het resultaat is klimaatadaptief, maar de weg om daar te komen was lang.
‘We zijn sinds de jaren zeventig anders gaan denken over de stad’, vertelt Spijker. ‘Zo ontstond er een beweging om de auto uit de stad te weren en meer ruimte voor de fietsers en voetgangers vrij te maken.’ Tegelijkertijd krijgt de auto op veel plekken nog ruim baan. En veel stadscentra verkiezen nog steen boven groen.
Technisch verhaal kennen we
Om ‘morgen’ alsnog doelstellingen voor duurzame, klimaatadaptieve en gezonde steden en dorpen te halen, noemen de drie heren een aantal mogelijke acties. Allereerst moeten er duidelijkere kaders komen voor wat duurzaam en circulair ontwerpen concreet betekent. ‘Circulariteit kent in de hele bouwketen verschillende definities. Partijen wijken van elkaar af met hun doelstellingen. Dan duiken we weg in materiaalpaspoorten, om te laten zien dat we onderdelen van gebouwen kunnen hergebruiken. Maar dat weten we al een tijdje.’
‘De bouw- en vastgoedsectoren zijn afwachtend geweest. Niet innovatief genoeg.’
En er is meer mogelijk, vindt ook De Gruyter. Het gesprek over verduurzamingsmaatregelen vaak blijft volgens hem vaak hangen in een technisch verhaal, terwijl het een breed palet aan baten oplevert.
‘Als we onze gebouwen en steden duurzamer ontwerpen, creëren we een lagere energiebehoefte, een gezondere leefomgeving en een rijkere biodiversiteit. Dat levert een hogere WOZ-waarde op’, zegt hij. En juist doordat die baten ook financiële meerwaarde opleveren, is een andere barrière voor verduurzaming ook weg te halen: de businesscase. De hete aardappel van ‘wie de rekening betaalt’, blijft hardnekkig in de bouwketen.
Niet innovatief genoeg
Maar dan nog die vraag over onwil: waar blijft die eerste volledig circulaire en klimaatadaptieve stad? Spijker, De Gruyter en Van Timmeren beamen vooral dat die stad te realiseren valt. Van Gruyten: ‘Mijn generatie zit op de posities waarin je aan de slag kan. Het kan gewoon gedaan worden. Met de juiste regelgeving en doelstellingen vanuit de overheid kunnen we de markt vertellen wat er gedaan moet worden.’
Volgens Spijker moet ook het enthousiasme blijven worden gedeeld. ‘Het positieve verhaal, dat verduurzaming leidt tot een mooiere wereld, dat maakt het verschil. Het is belangrijk om je eigen perspectief te delen.’ Mensen zijn veerkrachtig, voegt Van Timmeren toe.
‘Het tempo moet hoger. Daarom moet het Rijk en de Europese Unie duidelijke regels opleggen als een stok achter de deur’, aldus Van Gruyten. ‘De bouw- en vastgoedsectoren zijn afwachtend geweest. Niet innovatief genoeg. De landelijke en Europese overheden moeten nog meer hun rol pakken als ze willen dat we samen duurzamer gaan produceren, reizen en leven.’
Kijk het webinar hier terug: