‘Door het bouwen, bouwen, bouwen van woningen zijn werklocaties nu met een achterhoedegevecht bezig’, zegt Fontys-lector Cees-Jan Pen.
Pen noemt vervolgens het Havengebied in Amsterdam als voorbeeld. Daar worden nieuwe woningen volgens hem zonder overleg ‘opgedrongen’ aan het gebied. ‘Een heel vreemde manier van werken. Die woningen hangen als een soort zwaard van Damocles boven het Havengebied, zonder dat er geparticipeerd wordt. Ik vind het schokkend dat werklocaties bijna helemaal over het hoofd worden gezien. Vooral in de Randstad is dat het geval.’
De Nijmeegse wethouder Monique Esselbrugge ziet de voorkeur voor woningbouw ook in haar gemeente terug: ‘Ook hier is het knokken om werken op de agenda te hebben, terwijl wonen heel prominent in beeld is.’
Toenemende ruimtevraag door circulaire ambities?
Werken hoort bij de stad, vinden de sprekers. Wie in een stad woont, moet er ook werken. En dus is het belangrijk dat er een goede balans komt tussen wonen en werken, zeker met het oog op de toenemende ruimtevraag van de circulaire economie.
Pen: ‘Er moet ruimte vrij komen om dingen uit elkaar te halen, te recyclen. Het is erg makkelijk voor gemeenten om dat nu nog voor zich uit te schuiven – maar in de toekomst moet die ruimte er toch echt komen.’
Het is een ontwikkeling die wethouder Esselbrugge nog niet ziet in Nijmegen. ‘We zijn druk bezig met circulariteit. Maar de circulaire pilots die we nu hebben, leiden niet tot meer ruimtevraag.’
Nota werklocaties
Er liggen oplossingen voorhanden om het tij te keren, maar dan moet de gemeentelijke politiek daar wel voor openstaan, zegt Paul Bleumink van BCI Global. Hij vindt dat iedere gemeente een nota werklocaties moet hebben, waarin er verschillende vestigingsmilieus aangeboden worden aan bedrijven en verschillende werklocaties worden aangewezen. Dat moet de stad optimaal laten functioneren. Functiemenging hoort daar bij, maar moet geen doel op zich zijn, meent Bleumink.
De nota’s zouden ook zekerheid bieden voor werklocaties. Zekerheid die het aantrekkelijk maakt om (weer) te investeren in onder meer bedrijventerreinen. Frank Hazeleger, bestuurslid van brancheorganisatie SKBN: ‘Nu zien we dat het alleen voor logistiek aantrekkelijk is om te investeren in bedrijventerreinen. Dat is het niet voor het MKB en in de maakindustrie.’
Ruilen
Hazeleger: ‘Er valt ook een slag te maken bij werklocaties waar bedrijven hun bevoegdheden niet optimaal benutten. Die qua milieunorm in categorie vier of vijf mogen vallen, maar daar niet in zitten. Ruilverkaveling met een ander bedrijf op een ander bedrijventerrein zou dan een handig middel zijn. Bij het herschikken valt veel winst te behalen.’
Bleumink en Pen zijn het daar mee eens. ‘Herstructureringsfondsen zouden daar zeker bij helpen’, aldus Pen. ‘De overheid trekt nu geen rooie cent uit voor bestaande bedrijventerreinen.’ Bleumink, tot slot: ‘Er zijn veel subsidies voor individuele bedrijven. Maar er zijn nauwelijks instrumenten voor collectieve maatregelen. Dat wordt erg onderschat.’