Inwoners van landelijke gebieden zijn bijna twee keer zo vaak afhankelijk van de auto dan stedelingen, met 36 tegenover 64 procent. Een derde van respondenten sluit zich aan bij de stelling ‘autobezit is geen vrije keuze, maar (bittere) noodzaak’. Dat stelt het KiM in de publicatie ‘Het wijdverbreide autobezit in Nederland’.

'Het ruimtelijke beleid en het mobiliteitsbeleid in Nederland hebben de mechanismen achter die vicieuze cirkel in het verleden goed weten te drukken', aldus Toon Zijlstra, een van de onderzoekers achter de publicatie. 'Bijvoorbeeld via beleid voor compacte steden en investeringen in de fiets en het ov. Met het wegtrekken of opdoeken van voorzieningen en werkgelegenheid staan we nu voor een nieuwe opgave.'

Volgens het KiM speelt bij 5 tot 6 procent van de huishoudens gedwongen keuze op gebruik te maken van de auto. Deze huishoudens zijn voor afstanden tot werk, sociaal netwerk en voorzieningen aangewezen op de auto. Dat terwijl ze het bezit en onderhoud van de auto moeilijk kunnen betalen. De huishoudens geven aan te bezuinigen op andere huishoudposten, om alsnog te auto te kunnen bekostigen.

Investeren in nabijheid OV

Beleid voor en investeringen in openbaar vervoer en infrastructuur voor de fiets zijn een oplossing voor dit gedwongen autogebruik, stelt het KiM. Dit beleid kan ook de ‘vicieuze cirkel’ van autogebruik doorbreken. 

In meer stedelijk gebied verliest de auto volgens het KiM juist zijn aantrekkingskracht, door parkeerregulering en verminderde tijdswinst.  Bovendien is er vaak sprake van voldoende en betrouwbaar ov-vervoer en deelmobiliteit en zijn voorzieningen in de grote stad op loop- en fietsafstand. 

De woningbouwopgave speelt ook een rol bij het terugdringen van autogebruik. In het afgelopen decennium zijn veel woningen gebouwd op grotere afstand van bestaand stedelijk gebied. Dit biedt kansen voor openbaar vervoer, maar de ligging naast hoofdwegen maakt de positie van de auto nog altijd een relatief gunstige mobiliteitsoptie.

Autogebruik neemt toe

Het totaal aantal auto’s en het aantal auto’s per inwoner blijft in Nederland toenemen. In 1990 waren er in Nederland 350 auto’s per 1.000 inwoners, tegenover 500 auto’s in 2021. Tot 2040 stijgt dit aantal waarschijnlijk door naar 523, stelt het KiM.

Auto’s worden ook steeds zwaarder, groter en luxer. Dit heeft gevolgen voor verkeersveilighied, het ruimtebeslag, het energiegebruik en de claim op benodigde (steeds vaker circulaire) materialen voor de productie van auto’s.

Breed pallet van alternatieven

Volgens Zijlstra hint het KiM met de publicatie vooral op wat níet te doen als overheden: ‘Als je concludeert dat een groep Nederlanders in toenemende mate afhankelijk is of wordt van de auto als vervoersmiddel, kan je autogebruik tegen een gereduceerd tarief mogelijk maken. Op korte termijn kan dit een oplossing bieden. Echter, het laat het onderliggende fenomeen van auto-afhankelijkheid ongemoeid. Je pakt het probleem niet bij de wortels aan.'

Je zult altijd een forse groep houden die niet anders kan, dan de auto te pakken. Voor de auto-eigenaren die relatief makkelijk op ander vervoer kunnen overschakelen, is een breed pallet van alternatieven beschikbaar. Zijlstra: ‘Zo kan je het openbaar vervoer verbeteren. Maar ook het stimuleren van de elektrische fiets helpt op bepaalde afstanden de auto te vervangen. Je kunt je afvragen in hoeverre een speed pedelec in wezen verschilt van een Volkswagen Biro.’

Een laatste oplossing voor gemeenten is door voldoende te investeren in lokale voorzieningen en werkgelegenheid. ‘Zorg dat dit op peil blijft, zodat onnodig woon-werk verkeer al flink teruggedrongen kan worden.’ Zijlstra noemt digitalisering, en daarmee de mogelijkheid om thuis te kunnen werken, als deels een oplossing. ‘Al heb je het over digitalisering, dan heb je het ook over webshops. En wanneer we massaal online gaan winkelen, verdwijnt er ook weer lokaal winkelaanbod. Als je dan toch een keer fysiek naar de winkel wilt, is die winkel misschien al wel naar de grote stad verdwenen.