Meer weten van hoe we kunnen profiteren van reshoring? Meld je nu aan voor het online ROm/Stadszaken-verkiezingsdebat ‘Werklocaties in de knel’ op dinsdag 22 februari om 16.00 uur. Klik hier voor meer informatie en aanmelden.
Eén op de vijf bedrijven verwacht het merendeel van de productie terug te halen uit China en Azië, blijkt uit een onderzoek naar de Global reshoring & footprint strategy dat Buck Consultants International (BCI) onder bedrijven uitvoerde.
In Europa zijn Centraal- en Oost-Europa favoriet als nieuwe productielocatie. Maar ook Duitsland, Nederland en België worden als serieuze optie overwogen.
Hoge operationele kosten
Aanleiding voor het voornemen van bedrijven om onderdelen te ‘reshoren’ zijn de vele verstoringen in toeleverings- en logistieke ketens in de afgelopen twee jaren. Dit komt door corona, gebrek aan componenten en torenhoge kosten voor zeevracht. Deze factoren zorgen ervoor dat bedrijven hun netwerk van fabrieken en distributiecentra grondig herzien, valt te lezen in het onderzoek. Wendbaarheid en flexibiliteit krijgen daarbij een hogere prioriteit dan lage kosten.
Toch gaat het proces van reshoring naar Europa niet supersnel, omdat hoge barrières moeten worden overwonnen. ‘Hoge operationele kosten in Europa en de VS door beperkte schaalgrootte én de afwezigheid van grote en brede toeleveranciersnetwerken zijn de belangrijkste barrières. Dat zien we in onze adviespraktijk elke dag. Een besluit tot reshoring is écht ingrijpend voor een bedrijf en vraagt om zorgvuldige afwegingen’, aldus Buck.
Knellende ruimte
Op de vraag wat een regio in Nederland kan doen om de rode loper uit te rollen voor activiteiten die nu nog duizenden kilometers verderop plaatsvinden antwoordt Buck: ‘Het is misschien een open deur, maar daarvoor moet de basislaag van het vestigingsklimaat op orde zijn. Ik heb het dan niet eens over belastingen, maar gewoon over ruimte. We hebben op dit moment een behoorlijk gebrek aan ruimte voor bedrijven in Nederland. Stel: een industrieel bedrijf gaat op zoek naar een kavel van bijvoorbeeld tien hectare. Waar kun je die op het moment vinden in Nederland? Gewoon vandaag. Als bedrijven geen ruimte kunnen vinden dan houdt het heel snel op.’
Zijn boodschap aan lokale overheden is om die ruimte voor bedrijven wel beschikbaar te hebben. ‘Ik hoop dat daar in de gemeentelijke coalitieakkoorden naar gekeken wordt.’ Daarnaast noemt Buck de knellende elektriciteitsinfrastructuur als factor die het vestigingsklimaat in veel regio’s onder druk zet.
Toeleveranciers
Een ander belangrijk punt voor bedrijven is het netwerk van toeleveranciers. Buck: ‘Regionale ontwikkelingsmaatschappijen als de BOM (Noord-Braband, red.) een Oost NV (Oost-Nederland) brengen voor potentiële vestigers in kaart hoe het regionale toeleveranciersnetwerk in elkaar steekt. Als een Amerikaans bedrijf een locatie zoekt voor bijvoorbeeld de assemblage van e-bikes, dan zal dat bedrijf dit mede laten afhangen van de nabijheid van toeleveranciers in West-Europa, zodat de afhankelijkheid van toeleveranciers uit bijvoorbeeld China afneemt. Naast reshoring zijn bedrijven namelijk ook bezig met near sourcing, het dichterbij inkopen van onderdelen of componenten van toeleveranciers als derisking-strategie.’
Bij de overweging van de bedrijven om activiteiten naar Europa en de VS terug te halen, gaat het overigens vooral om de productie van sleutelcomponenten en eindassemblage en niet om volledige productieketens, verduidelijkt Buck, omdat de bedrijven daarvoor afhankelijk blijven van de ‘global value chain’. Zo is het volgens hem ook verre van eenvoudig om de productie van halfgeleiders, die nu grotendeels in Zuid-Korea en Taiwan plaatsvindt, naar Europa te halen, zoals de Europese Commissie graag wil. De productie van halfgeleiders leunt op een groot netwerk van toeleveranciers.