Door Ton van Leeuwen. Dit artikel staat in de februari-editie van ROm, vakmagazine voor de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren in dit domein. Neem een thuisabonnement.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) bevestigde in oktober 2021 in zijn Klimaat- en Energieverkenning dat er in de gebouwde omgeving nog maar weinig vooruitgang zit in de lokale energietransitie. ‘Om in 2030 anderhalf miljoen woningen van het aardgas te hebben, moeten we inderdaad sneller opschalen’, weet ook Arno van Gestel, commercieel directeur Warmte bij Vattenfall. Het bedrijf volgt verschillende parallelle sporen om dit doel nog te bereiken.

‘In de steden waar we actief zijn werken we daarbij nauw samen met gemeenten en grote vastgoedeigenaren, zoals woningbouwcorporaties. We proberen het aantal aansluitingen op warmtenetten te verhogen en investeren in het toevoegen van duurzame bronnen als zonne- of geothermie, om de warmtenetten naar 2050 toe volledig CO2-neutraal te maken. Met eigenaren van bestaande woningen proberen we daarnaast goede afspraken te maken over betere woningisolatie, zodat laagtemperatuurwarmtenetten straks ook in de winter voor een behaaglijke temperatuur kunnen zorgen.’

Zoneiland in Almere. Beeld Vattenfall/Jorrit Lousberg

Beperkingen aan overstap

Terwijl er op allerlei fronten dus hard aan getrokken wordt, ontbreekt het vaak nog aan het draagvlak voor de energietransitie. ‘Veel mensen zien op tegen het gedoe’ ziet Van Gestel. ‘De warmtetransitie vindt achter de voordeur plaats en komt dus heel dicht bij de persoonlijke levenssfeer.’

Elke optie om van het gas af te gaan heeft daarnaast nog zo haar beperkingen. Veel warmtepompen vragen om een zeer goed geïsoleerde woning. Warmtenetten kunnen alleen in dichtbebouwde gebieden met een warmtebron en bieden door de relatief kleine schaalgrootte en dus beperkte concurrentie niet de mogelijkheid om zelf een leverancier te kiezen, zoals dat bij gas wel kan.

Van Gestel: ‘Daarom is de Warmtewet in Nederland zo belangrijk. Die wet beschermt warmteklanten tegen te hoge prijzen en garandeert een goede service. In de praktijk zien we dat mensen die eenmaal gebruikmaken van stadswarmte heel tevreden zijn. Onder meer de leverbetrouwbaarheid, service en veiligheid worden hoog gewaardeerd. In Almere geven mensen de warmtelevering door Vattenfall gemiddeld een 7,4 op een schaal van 1 tot 10. En we zien dat de tevredenheid de afgelopen jaren gestaag toeneemt.’

‘De Warmtewet beschermt warmteklanten tegen te hoge prijzen en garandeert een goede service’

In Almere maakt ongeveer zestig procent van de huishoudens al gebruik van stadsverwarming. In de wijk Almere Poort is de stadsverwarming al vanaf het begin CO2-neutraal. Warmte wordt daar onttrokken aan het rookgas in de schoorsteen van de elektriciteitscentrale in Diemen. Ook Almere Stad en Almere Noorderplassen zijn aangesloten op het warmtenet. Daar is de CO2-reductie ten opzichte van gasketels respectievelijk 49 en 62 procent. Bij de wijk Noorderplassen ligt een groot zoneiland dat een deel van de warmte voor de wijk duurzaam produceert. In totaal zijn er in Almere nog ongeveer 30.000 bestaande woningen die nog van het gas moeten; deels zal dit met warmtepompen gebeuren, deels met extra aansluitingen op midden- en lagetemperatuurwarmtenetten.

Anne Marie van Osch is projectleider duurzame energie bij Gemeente Almere. Dat deze gemeente al veel ervaring heeft met warmtenetten, wil volgens haar niet zeggen dat het draagvlak voor stadswarmte veel groter is. ‘De gemeente en een groep bewoners zijn jaren geleden zelfs een rechtszaak gestart tegen Vattenfall. Dit had te maken met een discussie over het ‘Niet Meer Dan Anders’ (NMDA)-principe, dat ervoor zorgt dat gebruikers van stadsverwarming in principe hetzelfde kwijt zijn als wanneer zij gas zouden afnemen om de woning te verwarmen. In 2015 stelde de rechter Vattenfall in het gelijk. Een jaar daarvoor was intussen de Warmtewet in werking getreden. Toen heeft de gemeente gezegd: zand erover. We stoppen met procederen en we richten ons op verduurzaming van het net.’

Capaciteit en kennis

De verstandhouding tussen de gemeente en Vattenfall is inmiddels weer prima. Beide partijen voeren structureel overleg met elkaar over hoe de energietransitie te versnellen. ‘Samen met een medewerker van Vattenfall geef ik regelmatig cursussen aan bewoners en projectontwikkelaars’, vertelt Van Osch. ‘Daarin merken we hoe snel mensen van gedachten kunnen veranderen. Als ze eenmaal goed geïnformeerd zijn, worden sceptische mensen soms juist heel enthousiast over warmtenetten. Dan blijkt bijvoorbeeld dat stadswarmte veel duurzamer is dan ze dachten. Of raken ze hun scepsis over inductiekoken kwijt. Het informeren van veel mensen in korte tijd kost alleen heel veel tijd en capaciteit. En die hebben we niet.’

Naast capaciteit voor communicatie en participatie, gaat het ook om interne kennisontwikkeling, benadrukt Van Osch. ‘Neem een nieuwe technologie als een e-boiler, die Vattenfall wil gaan ontwikkelen bij de Diemercentrale. Om bewoners te kunnen uitleggen hoe dat werkt, moeten jouw medewerkers eerst zelf goed snappen hoe het werkt.’

Bewoners goed informeren en meenemen is cruciaal om meer snelheid te krijgen in de energietransitie

Bewoners goed informeren en meenemen is cruciaal om meer snelheid te krijgen in de energietransitie. Zo heeft energieproducent Vattenfall in de Rotterdamse wijk Heindijk, samen met de gemeente, jarenlang geïnvesteerd in communicatie en participatie. Van Gestel: ‘Met alleen een paar bewonersbijeenkomsten ben je er niet. In Heindijk hebben we een jaar lang drie dagen in de week iemand in de wijk rond laten lopen. En zijn we letterlijk huis aan huis gegaan om mensen thuis uit te leggen wat er zou gaan gebeuren. Als iemand dan bijvoorbeeld net een nieuw voortuintje had aangelegd, gingen we dat niet bagatelliseren. Als zo’n tuintje door werkzaamheden weer compleet overhoop moet, is dat voor die bewoner een groot probleem. Dat moet je dus serieus nemen.’

De inspanningen in Rotterdam wierpen hun vruchten af. In september 2021 zijn in Heindijk de werkzaamheden gestart waarmee de wijk voor een groot deel overgaat op stadsverwarming.

Aardgasvrije wijken

Heindijk is een van de wijken die gebruikmaakt van subsidie van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW). Inmiddels is dit programma aan de derde ronde toe, maar de animo bij gemeenten om mee te doen lijkt eerder af dan toe te nemen. Wat Van Gestel betreft is dat niet zo gek. ‘Het wordt nog wel eens overschat wat subsidie kan doen. Natuurlijk helpt het om de overstap voor bewoners betaalbaar te maken, maar het gaat om de uitvoering. Het blijft gewoon een uitdagende businesscase, zeker als je het vergelijkt met niksdoen en op gas blijven. Bovendien moet je met ontzettend veel partijen samenwerken.’

Van Gestel is daarom blij met de onlangs opgestarte Warmtemotor Amsterdam: een mantelovereenkomst tussen Gemeente Amsterdam, alle Amsterdamse woningcorporaties en warmtebedrijven Vattenfall en Westpoort Warmte. ‘Daarin werken we structureel samen aan een open businesscase over de hele keten: van warmtenet in de straat tot aanpassingen in de woningen. Uitgangspunt is om samen tot een gestandaardiseerde aanpak te komen. Want die heb je nodig om straks echt op te kunnen schalen.’

‘We volgen deze ontwikkeling in Amsterdam met interesse’, zegt Van Osch. ‘Ook in Almere hebben we te maken met een aantal prototypische woningen. Neem de drielaagse portiekwoningen uit dezelfde bouwperiode. Het is zonde om daar elke keer opnieuw het wiel voor uit te vinden.’ Hoewel Van Osch de meerwaarde van pilots ziet, ontbreekt het geld om hier in Almere volop mee aan de slag te gaan. ‘Daarom hebben we in onze Transitievisie Warmte geen start- of verkenningsbuurt aangewezen. Dat heeft nu weinig zin. Wij willen er alleen mee aan de slag als iedereen mee kan doen, dus ook de AOW’ers met een kleine portemonnee. Voorlopig richt onze Transitievisie zich daarom vooral op woningisolatie. Dat is sowieso een stap die gezet moet worden.’

Kostengebaseerde prijsvorming

Hoewel geld en capaciteit voor de energietransitie belangrijke struikelblokken blijven, schort het ook nog aan goed beleid. Iedere woningeigenaar kan nu nog zelf beslissen of hij de overstap naar aardgas vrij wil maken. Als hij ervoor kiest om bij aardgas te blijven, moet het aardgasnet in stand worden gehouden. In theorie kan een bewoner daarmee in zijn eentje het gasvrij worden van een hele wijk tegenhouden. ‘Het is een lastige discussie’, vindt Van Osch. ‘Keuzevrijheid is veel waard. Maar nu zie je dat een paar mensen de rekening kunnen neerleggen bij de rest van Nederland. Dan vind ik dat je best wat meer mag afdwingen.’

En dan is er nog het NMDA-principe, dat volgens Van Gestel niet meer past bij de benodigde transitie. ‘Op termijn is het niet logisch de prijs van warmte gekoppeld te houden aan een product – gas – dat je uit wilt faseren. Wij zijn voorstander van een kostengebaseerde prijsvorming. De invoering daarvan moet dan wel gedoseerd en landelijk gebeuren, om gekke prijsschommelingen te voorkomen.’

Over dat laatste zijn eigenlijk alle betrokkenen het eens. Niet voor niets is dit principe opgenomen in de nieuwe Warmtewet. Die wet zal bovendien gemeenten de zo gewenste regiefunctie geven, die hard nodig is om echt vaart te gaan maken met de warmtetransitie. Van Gestel: ‘Nu we weer een nieuw missionair kabinet hebben, is het te hopen dat de Warmtewet er nu snel doorheen komt.’