Het ‘digital twin’ dashboard visualiseert de knelpunten, door op een kaart weer te geven hoeveel vertraging een fietser oploopt op een bepaalde route. De analyse is onderdeel van het Dutch Cycling Intelligence programma, en ontwikkelde een speciale systematiek om netwerkvertragingen te bepalen.

Programmamanager Joost de Kruijf licht toe: 'We meten de gemiddelde en verschillende snelheden en gefietste afstanden van onze vrijwilligers. Daaruit leren we meer over het type fietser, en de snelheid die een persoon ergens wil fietsen. In de makkelijkste gevallen voeren de fietsers ook een profiel van zichzelf in. Als iemand die vervolgens gemiddeld twintig kilometer per uur wil fietsen, ineens twaalf kilometer fietst, kan dat wijzen op een knelpunt in de route.’

Dit ligt best ingewikkeld, omdat niet elk snelheidsverschil ook daadwerkelijk vertraging is. ‘Iedere fietser is afhankelijk van de eigen spierkracht, zelfs bij gebruik van de elektrische fiets,’ aldus de programmamanager.

De kern zit hem vervolgens in de verschillende factoren die impact hebben op de daadwerkelijke snelheid. ‘Logischerwijs kan er vertraging ontstaan door verkeerslichten,’ aldus De Kruijf. ‘Daarnaast kun je denken aan al dan geen drukke fietspaden en afleiding aan de kant van het fietspad. Zelfs het doel van de rit kan een factor zijn.’

Op basis van de knelpunten kan de tool de kortste en snelste route tussen verschillende locatie met elkaar vergelijken. ‘Het is een fabel dat fietsers altijd de kortste route kiezen’, vertelt De Kruijf. ‘Ook zaken als routebeleving, veiligheid en comfort spelen een grote rol.’ Daarom kijkt de tool ook andere contextuele data, zoals de rijpatronen van auto’s en bussen.

Knelpunten bij snel- en ringwegen

‘We zien dat in veel steden auto’s voorrang krijgen op plekken waar ze de stad in- en uitmoeten. Zoals bij het begin van een snelweg of bij een ringweg’, zegt De Kruijf. ‘Dit zijn veelvoorkomende knelpunten waar geen plek is om de fietser gelijkvloers te laten oversteken. In Eindhoven werd daarom de Hovenring gebouwd: een met kabels aan een pyloon hangende fietsrotonde, boven een kruising tussen Eindhoven en Veldhoven.’

Vervolgens zijn er ook punten waar men wel vertraging verwacht, maar waar dat niet het geval is. ‘Mensen denken al snel aan verkeerslichten waar fietsers moeten stoppen, maar die zorgen in de meeste gevallen niet voor een flinke vertraging. De verkeerslichten zijn hier juist op aangepast, waardoor fietsers makkelijk hun voorrang krijgen.’

Volgens De Kruijf speelt ook de discussie wanneer een vertraging echt vervelend is. ‘Er zijn punten waar heel veel fietsers een beetje vertraging oplopen, en er zijn punten waar een paar fietsers veel vertraging oplopen. Het is boeiend om te kijken waar investeringen, in nieuwe infra of andere technieken, het meeste nut hebben. Ook is het soms fijn als mensen vaart minderen, ongeacht hun snelheidswens. Zoals bij een loopgebied in een binnenstad, of in de buurt van een druk schoolplein.’

Centrum van Zwolle. Bij de rode bollen vindt vertraging plaats door de overstap van fiets (parkeren) naar lopen. Beeld: Digitwin Argaleo

Landelijk fietsnetwerk

In het Dutch Cycling Intelligence programma werken BUas en Argaleo samen met het Rijk, provincies en gemeentes om op basis van relevante beleidsvragen nieuwe inzichten te creëren. ‘Het meten van GPS-data begon voor ons toen we ooit aansloten bij de nationale Fiets TelWeek, waarin veel vrijwilligers een app downloadden’, vertelt De Kruijf. ‘Tussen 2015 en 2021 zijn er vervolgens talloze andere regionale initiatieven geweest, waar onze data uit voortkomen. De tool is nu beschikbaar voor overheden en geïnteresseerde partijen. Talking Bikes is het landelijk initiatief dat ondertussen door de overheid wordt georganiseerd.’

‘Door de inzichten direct beschikbaar te maken in een landelijk datadashboard, verwacht ik dat elke gemeente hiermee kijk krijgt op de vertragingen die fietsers daadwerkelijk ondervinden op hun route’, zegt De Kruijf. ‘Dit maakt op termijn ook heel inzichtelijk en meetbaar welke investeringen zich in duurzaamheid terugverdienen.'

De ambitie voor een beter landelijk fietsnetwerk is groot. Verschillende organisaties uit de infrawereld lieten de laatste tijd al van zich horen, met de wens voor onder meer ‘metronetwerken’, extra doorfietsroutes, en een beroep op het Europese Herstelfonds. ‘Decentrale overheden en vervoerders zijn ondertussen al erg ver met hun werk voor een nationaal fietsplan’, vertelde Jan-Albert de Leur, mobiliteitsadviseur bij de provincie Noord-Holland en actief voor Tour de Force aan het NTF, eerder aan Stadszaken.