De D66-fracties in Utrecht, Nieuwegein en IJsselstein werken aan een plan om op korte termijn woningbouw mogelijk te maken in de Rijnenburgpolder, een groot buitenstedelijk gebied ten zuidwesten van de gemeente Utrecht. Dat blijkt uit een visiedocument dat de drie D66-afdelingen vandaag publiceren. Volgens de afdelingen biedt de Rijnenburgpolder ruimte voor 25.000 tot 40.000 woningen, acht grote windmolens, ‘tientallen hectares’ zonnevelden en ‘volop’ recreatie- en natuurmogelijkheden. De eerste woningen zouden over vijf jaar gebouwd moeten worden.
Voorgaande jaren hield D66 de boot voor bouwen in de polder juist af, vanwege coalitieafspraken in de Domstad en in Nieuwegein. Steun van de partij voor woningbouw in de polder zou doorslaggevend kunnen zijn voor de besluitvorming binnen de Utrechtse gemeenteraad, al moeten de naderende verkiezingen uitwijzen hoe de verhoudingen precies komen te liggen. Bovendien blijft de positie van de Tweede Kamer relevant. Het parlement nam eerder een motie aan met opdracht tot een ‘aanwijzing’ aan de gemeente, maar voormalig BZK-minister Ollongren besloot daar niks mee te doen.
Geen verrassing
De ‘omslag’ van D66 komt niet als een donderslag bij heldere hemel. De Utrechtse afdeling leek eerder vooral tegen op basis van praktische bezwaren. Bouwen in de polder kan best, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, redeneerde de Utrechtse D66-lijsttrekker Maarten Koning eerder in een ingezonden stuk op Stadszaken.
Sinds de vorige verkiezingen is de koers van de landelijke D66 bovendien dat buitenstedelijk ontwikkelen waar nodig én mogelijk best een optie is. Het coalitieakkoord van Rutte-IV zet de deur verder open voor ‘bouwen in het groen’, inclusief Rijksinvesteringen in infrastructuur.
‘Wie ons goed gevolgd heeft weet: we zijn nooit tegenstander van woningbouw in Rijnenburg geweest’, zegt Koning. ‘Het is ook voortschrijdend inzicht en onze leden hebben onze fractie de opdracht gegeven om zo snel mogelijk te starten met bouwen in Rijnenburg. Vanwege de woningnood, die in de regio gigantisch is toegenomen. En het regeerakkoord biedt ruimte voor bouwen in de polder.’
Hoe realistisch de plannen zijn voor wind én woningen met start van de bouw in vijf jaar, is twijfelachtig. De discussie over bouwen in Rijnenburg heeft, los van of bouwen in de polder überhaupt wenselijk is, twee steeds terugkerende kernpunten: de infrastructurele ontsluiting en de verhouding tussen energieopwekking en woningbouw.
Geld uit Mobiliteitsfonds
Over de ontsluiting: de consensus onder grondeigenaren, politici en de landelijke overheid is dat bouwen in de polder niet kan zonder goede aansluiting op het sneltramnetwerk. Dat zou kunnen met het doortrekken van het spoor tussen Nieuwgein, Utrecht en IJsselstein, maar daar is volgens Rijksramingen wel een investering van één miljard euro voor nodig. Het benodigde geld is, ook met het nieuwe kabinet, niet één twee drie beschikbaar.
Rutte-IV reserveert vanuit het Mobiliteitsfonds 7,5 miljard euro voor de ontsluiting van de 14 verstedelijkingsgebieden en andere woningbouwgebieden, ook buitenstedelijk. Volgens Koning behoort Rijnenburg tot het Utrechtse verstedelijkingsbied ‘Groot Merwede’, waarmee de stad Rijksgeld zou kunnen inzetten voor de ontsluiting van de tienduizenden woningen. Maar met die pot zou de totale investering niet gedekt zijn, daar tig andere gemeenten ook hun graantje zullen willen meepikken. Het zeer grote animo voor Rijksgelden bleek eerder bij de Woningbouwimpuls en het Nationaal Groeifonds.
De precieze afbakening van Groot Merwede is bovendien zeer onduidelijk. De gebieden Jaarbeursterrein, Merwedekanaalzone, de A12-zone en Rijnhuizen Nieuwegein zitten er zeker in, maar of dat ook geldt voor Rijnenburg is niet helder. In BZK-ramingen van het aantal in Groot Merwede te bouwen woningen, is de polder in ieder geval niet meegerekend.
Ontwikkelaars zien windmolens als risico
Dan over de energieopwekking: volgens D66 kan dat prima samen met woningbouw. Koning: ‘GroenLinks wil geen woningen in Rijnenburg en de VVD wil er geen windmolens. Maar volgens ons kan het allebei. De polder is 1.100 hectare groot. Je maakt mij niet wijs dat het niet beide past.’ De lijsttrekker doet een oproep aan dwarsliggende grondeigenaren. Hij zou graag zien dat zij het verzet staken tegen windmolens in het noorden van de polder. ‘Het zuiden van de polder heeft zat ruimte voor tot wel 40.000 huizen, bleek eerder uit de Quickscan Rijnenburg door Gemeente Utrecht.’
Of de grondeigenaren daar gehoor aan gaan geven? Harm Janssen, directeur Regio Noord-West bij grondeigenaar BPD Gebiedsontwikkeling, laat weten de stellingname van D66 als positieve ontwikkeling te zien. ‘Het is in lijn met de veranderende landelijke en maatschappelijke teneur. Dat we meer locaties nodig hebben dan de bestaande stad, wordt steeds breder gedragen.’
Energie uit wind zien de grondeigenaren volgens hem echter pertinent niet zitten. ‘De hele hoge windmolens verhouden zich slecht tot de ontwikkeling tot woongebied. Als we in Rijnenburg daadwerkelijk serieus investeren in woningen en bereikbaarheid, zijn windmolens voor ons geen optie. Hun invloed op de omgeving is te onzeker.’
De ontwikkelaar geeft aan wel voorstander te zijn van met bijvoorbeeld zonnepanelen. ‘Ook wij willen maximaal inzetten op duurzame energievoorziening. Maar wel in combinatie met woningbouw. Dan zijn zonnepanelen de juiste oplossing.’
Vijf jaar kan, maar is hard hollen
Dan resteert de stip op de horizon over vijf jaar. In 2027 de eerste steen in Rijnenburg, kan dat? In theorie wel, zegt Janssen. Als rap na de gemeenteraadsverkiezingen een begin wordt gemaakt met de omgevingsplannen, bestemmingsprocedures, de stedenbouwkundige opzet en het bouwrijp maken van de grond, is binnen vijf jaar de eerste woningen bouwen volgens hem haalbaar. De aansluiting op het openbaar vervoer hoeft dan nog niet direct geregeld te zijn. Uit de Quickscan Rijnenburg bleek dat de huidige aansluiting op het hoofdwegennet ruimte biedt voor de bouw van de eerste 2.500 woningen.
De rappe planning vergt wel een geoliede gemeentelijke machine en voldoende kundige beschikbare ambtenaren. Dat terwijl Utrecht (net als veel andere gemeenten) worstelt met een capaciteitstekort in het ruimtelijk domein. Koning: ‘We moeten dus echt de aandacht op dit gebied vestigen. Met meer ambtelijke capaciteit, want bouwen in Rijnenburg mag niet ten koste gaan van al lopende binnenstedelijke ontwikkelingen.’