De nieuwe regeringscoalitie heeft verklaard dat het de regie rond de vestiging van nieuwe hyperscale datacenters, waar Groningen Seaports op mikt, steviger in handen wil nemen. De aanwezigheid van duurzame energie-infrastructuur zal daarbij leidend zijn.

De Eemshaven is met een drietal energiecentrales, megawindparken en de aanlanding van stroomkabels uit Noorwegen en Denemarken dé perfecte landingsplek voor hyperscale datacentra, beargumenteert de NOM. In de Ruimtelijke Strategie Datacenters uit 2019 werd de locatie al als uitbreidingslocatie benoemd.

Google: 350 banen

De weerstand van sommige lokale en regionale politici begrijp ik eveneens. Zij zijn niet onder de indruk van de 350 banen die het eerste hyperscale datacentrum in de Eemshaven van Google in 2012 meebracht. Dat datacentrum slurpt ondertussen wel de hoeveelheid energie van een stad als Groningen. De komst van nieuwe datacenters zou ten koste gaan van landbouwgronden in de Oostpolder en nog meer uitzicht bederven, terwijl de verwachte baten voor de regio in de vorm van directe werkgelegenheid tegenvallen.

Adviesbureau Buck Consultants International (BCI) stelde in een rapport voor de Rijksoverheid bovendien dat de economische spin off-effecten van hyperscale datacentra beperkt zijn, omdat ze geen data-infrastructuur zijn voor derden.

Argumenten Flevoland

Dan nog zou je kunnen redeneren dat de komst van een Meta, Google of Amazon bijdraagt aan het positieve imago van een regio, en daardoor nieuwe bedrijven en werkgelegenheid aantrekt.

Dat argument wordt in de provincie Flevoland gebruikt om de komst van het 166 hectare metende hyperscale datacentercomplex van Meta te motiveren, al is het nog de vraag of de rijksoverheid de benodigde resterende grond van het RVB voor dit doeleind wil verkopen. Zeewolde staat in elk geval op de kaart en de Flevopolder is centraal gelegen. Meta heeft bovendien toegezegd in het lokale bedrijfsleven te investeren, onder meer met ICT-programma’s. Dat zou best welkom zijn.

De verhouding tussen de werkgelegenheid en de omvang van de beroepsbevolking is in de Flevopolder nog altijd erg scheef. Ondertussen groeit de beroepsbevolking van Flevoland volgens de prognose van het CBS tussen 2020 en 2035 met 1,2 procent. De provincie heeft in dat opzicht een goede reden om een hyperscale datacentrum binnen te willen halen.

10,3 procent krimp

Voor de Groningen voorziet het CBS echter een krimp van de beroepsbevolking van 10,3 procent tussen 2020 en 2035, waardoor je de vraag kunt stellen of werkgelegenheid wel het sterkste argument is om de komst van nieuwe datacentra te motiveren.

Maar krimp van de arbeidsmarkt is ook geen motief om het niet te doen. Sterker: de krimpende beroepsbevolking is een van de zwaktes van economische structuur van Groningen.In elk geval zullen er mensen mee moeten komen. Binnenhalen zonder na te denken over economische structuurversterking is niet verstandig. Net als Zeeland kampt de provincie Groningen bijvoorbeeld met een slechte bereikbaarheid, met name op het platteland.

Nationale datahonger

Het is natuurlijk fijn als Groningen zich beschikbaar stelt als landingsplaats voor hyperscale datacenters die beantwoorden aan onze nationale datahonger, maar die veel regio’s desondanks als NIMBYs beschouwen. Is het dan ook niet logisch als Groningen daarvoor ruim gecompenseerd wordt? Door bijvoorbeeld een opslag op datagebruik in te voeren die linearecta terugvloeit naar de provinciekas en kan worden ingezet voor economische structuurversterking door de aanleg van wegen, of investeringen in kennisinfrastructuur en voorzieningen?

Meer wind op zee

Natuurlijk kunnen tal van andere strategische overwegingen ten grondslag liggen aan de wens van een regio om hyperscale datacenters aan te trekken. Zo verklaarde Marco Smit, directeur van regionale ontwikkelingsmaatschappij Horizon Flevoland en oud-directeur van de Economic Board Groningen, bij RTV Noord dat de groene stroom die datacenters vragen een prikkel is om meer windparken op zee aan te leggen. Op een nieuwe kerncentrale die het Rijk wil bouwen is het provinciebestuur, dat haar zinnen heeft gezet op de productie van waterstof, minder happig,.

Het banen-argument zou volgens Smit daarentegen niet al te zwaar moeten meewegen. Wel gaf hij aan dat datacenters de digitale infrastructuur versterken en daarmee ook andere bedrijvigheid aantrekken. Volgens BCI is dat stuwende effect echter voorbehouden aan zogeheten colocatie datacenters, die wel datadiensten leveren aan derden.

Groningen zal prioriteit moeten stellen in economische structuurversterking, naast het zich laten lenen als datahaven alleen. Als iedereen van Groningen profiteert, dan mogen de Groningers ook wat terugkrijgen.